Interview met het Institut National de l'Audiovisuel (INA)

Institut National de l'Audiovisuel (INA), Bry-sur-Marne, 22 december 2009

 

Het Institut National de l'Audiovisuel (INA), dat zich ten oosten van Parijs in Bry-sur-Marne bevindt, bewaart sinds haar oprichting in 1975 het geheel van de Franse radio- en televisiearchieven. Haar missie is het preserveren, restaureren, conserveren en toegankelijk maken van de duizenden uren bewaarde radio- en televisieprogramma’s. Het SNC-team is opgedeeld in de afdeling ‘Preservering’ die verantwoordelijk is voor het preserveren van het archiefmateriaal door het te migreren naar nieuwe, stabielere formaten, en de afdeling ‘Digitalisering en Ontsluiting’ die verantwoordelijk is voor de digitalisering van het materiaal en de ter beschikking stelling ervan aan de klanten.

Emanuel Lorrain (PACKED vzw) ontmoette Gérard Mathiot die bij INA technisch verantwoordelijk is voor de preservering en overliep met hem de verschillende fases van dit proces van het audiovisueel materiaal om te achterhalen hoe INA tijdens het preserveringsproces van de van de videobanden omgaat met obsoletie en de problemen waarmee de afspeelapparatuur kampt. Alexandre Khuy, technicus bij SNC, en Michel Gouley, technicus bij de centrale onderhoudsdienst voor videoapparatuur van INA komen betreffende hun vakgebieden ook aan het woord.

 

I. Overzetting en reiniging van de videobanden

 

PACKED: Met welk type van videotapes houdt u zich bezig bij INA?

Gérard Mathiot: Wij houden ons bezig met 2”1, 1” B2, 1” C3, ¾” U-matic standaard4, ¾” U-matic BVU5, Betacam6 en Betacam SP7. Aangezien de collecties van INA zijn samengesteld uit de Franse televisiearchieven en daar steeds professionele formaten zijn gebruikt, bezitten we geen amateurformaten zoals Betamax8 of VHS9. Naast videotapes hebben we filmrollen die we met behulp van een telecinema10, kunnen overzetten naar video. De opslagplaatsen met de videocassettes en filmrollen bevinden zich op verschillende plaatsen. De belangrijkste bevindt zich hier 60 kilometer vandaan. De temperatuur waarin het materiaal wordt bewaard is 18°C voor video en 12° C voor film.

 

PACKED: Wat is de eerste stap bij het overzetten en het preserveren van de videotapes?

Gérard Mathiot: Zodra we een cassette ontvangen, is de eerste stap het reinigen van de videoband. Wij hebben hiervoor een speciale ruimte waarin verschillende RTI reinigingsmachines11, beschikbaar zijn voor 1” banden (B en C), ¾” banden (U-matic standaard en U-matic BVU) en ½” banden (Betacam en Betacam SP).

 

 Een RTI-reinigingsmachine voor ¾” U-matic cassettes. (Foto: clubic.com)

 

In deze machines loopt de videoband langs metalen onderdelen die men ‘messen’ noemt en die de partikels van de band schrapen die de neiging hebben niet stabiel te zijn.12 Vervolgens loopt de band langs stukjes papier die de stofdeeltjes wegnemen zodat deze het aflezen van de banden minder hinderen. Dit wordt tenminste één keer gedaan voor elke transfer. Als een videoband niet goed door een reinigingsmachine loopt, zal hij immers ook minder goed door het afleestoestel lopen. Het is een manier om te bepalen of een videoband naar de ‘kliniek’ moet of zelfs rechtstreeks naar de oven.

 

 Het reinigingspapier en de messen van de RTI-reinigingsmachine. (Foto: clubic.com)

 

 Het reinigingspapier en de messen van de RTI-reinigingsmachine. (Foto: clubic.com)

 

PACKED: Wat is de ‘kliniek’?

Gérard Mathiot: De ‘kliniek’ is de naam die men heeft gegeven aan de ruimte waar de moeilijkste videobanden worden behandeld. Zij is uitgerust met dezelfde apparatuur als de andere transferlabo’s, maar hier is de operator ook een onderhoudstechnicus want hij moet op elk ogenblik inwerken op het apparaat. Deze technici doen de overzetting van de moeilijke videotapes en zijn ook verantwoordelijk voor het onderhoud van de apparatuur in de ‘kliniek’.

Vooraleer ik voor SNC begon te werken, was ik zelf onderhoudstechnicus. Voor mijn dienst heb ik twee personen aangetrokken die voordien apparaten repareerden bij de algemene onderhoudsdienst van INA. Het voordeel van technici te hebben die zijn gedetacheerd door de ‘algemene dienst’ is dat zij zeer snel tussenbeide kunnen komen wanneer er zich een probleem voordoet. Aangezien zij elke dag met de machines werken om overzettingen te doen, kennen zij de machines ook beter. Deze nabijheid is essentieel omdat ze ons toelaat om onmiddellijk te reageren op een probleem met de apparatuur. De reparaties en onderhoud zijn niet zeldzaam; ze worden dagelijks uitgevoerd. In de ‘kliniek’ hebben we dagelijks problemen met vervuilde apparaten, moeten we de onderdelen bijstellen, of een mechaniek opnieuw afstellen. Het is iets normaal omdat de videocassettes die we hier overzetten beschadigde videocassettes zijn die op hun beurt de apparatuur beschadigen. Daarom is het voor ons belangrijk voortdurend twee personen temidden van de dienst te hebben die in staat zijn om de apparaten te reinigen en vooral om ze te herstellen en de noodzakelijke afstelling en onderhoud uit te voeren.

Een videocassette die aankomt in de ‘kliniek’ is vaak een videocassette waarvan de eigenschappen doorheen de tijd zijn geëvolueerd en waarvan de eigenschappen niet langer overeenkomen met diegene die op het moment van de oorspronkelijke opname zijn aangeprezen door de fabrikant. We kunnen deze cassette enkel lezen als we de eigenschappen van het apparaat aanpassen aan de eigenschappen van de videocassette. De technicus zal moeten ingrijpen op de elektronische afstellingen en ook op de mechanische afstellingen, d.w.z. de geleidingselementen en de verschillende systemen die ons toelaten om de loop van de band te regelen. Al deze afstellingen worden bijna continu aangepast, en verschillen van de ene videocassette tot de andere. Daarom zijn de afspeelapparaten hier steeds open, en zijn zowel het mechanische als elektronische binnenwerk zichtbaar. De overzetting moet immers gedurende tenminste enkele minuten normaal verlopen vooraleer de band opnieuw het apparaat vervuilt en men opnieuw moet ingrijpen om de overzetting verder te zetten. Om de documenten in hun geheel te preserveren zullen we vervolgens alle afzonderlijk overgezette sequenties terug achter elkaar monteren. De duur van de handeling van de overzetting is belangrijker dan de reële duur van de inhoud. Het kan dat de overzetting van een programma van één uur ons een ganse dag kost aan verschillende behandelingen en werk.

 

 Een ¾” U-matic-afspeeltoestel dat wordt gebruikt in de ‘kliniek’. (Foto: clubic.com)

 

PACKED: Wanneer wordt het gebruik van de oven overwogen?   Bakken:

Gérard Mathiot: Het belangrijkste probleem van de videobanden is hun loop. Zodra een videoband doorheen het afspeeltoestel loopt kan hij worden gepreserveerd, zelfs als hij op een gegeven moment het apparaat vervuilt. Sommige banden zullen veel tijd vragen, maar het is haalbaar. Maar bij bepaalde banden zal het echter niet mogelijk zijn om ze door een afspeeltoestel te doen lopen. Dan komt de ‘baking’-techniek in aanmerking, wat letterlijk een ‘baktechniek’ is.

Wij hebben gekozen voor een oven die is vervaardigd door een Duitse firma en die wordt gebruikt door de CNRS.13 Wij stellen vast dat het een zeer efficiënte techniek is voor videobanden die kleven14 en die afspeeltoestellen vervuilen.

Wij hebben een protocol uitgewerkt dat is gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd in samenwerking met de CNRS, en waarbij we de videobanden gedurende 15 uur verwarmen tot 50° met een relatieve vochtigheid van 30% die wordt geregeld door een buikfles met water die onderdeel is van de oven. We verhogen in twee uur de temperatuur van 20° naar 50°, waarna we de banden gedurende 15 uur op deze temperatuur houden. Vervolgens verlagen we in een tijdspanne van twee uur de temperatuur opnieuw van 50° C naar 20° C. Dit gebeurt om een thermische schok te vermijden. De relatieve vochtigheid van 30% wordt gedurende het ganse proces behouden. Tenslotte reinigen we de banden met de reinigingsmachine en gaan we snel naar de ‘kliniek’, want het gunstig effect dat wordt verkregen met behulp van de oven blijft niet lang behouden.

 

 De oven die wordt gebruikt om de ‘moeilijke’ videobanden te ‘bakken’. (Foto: clubic.com)

 

PACKED: Beschadigt deze procedure de banden?

Gérard Mathiot: Nee. Het is echter wel waar dat er nog geen enkele studie is uitgevoerd om te onderzoeken of dit op lange termijn een effect heeft op de banden. Maar aangezien het onze prioriteit is om de inhoud te redden en niet om de videobanden of -cassettes te conserveren omwille van hun materie, is dit voor ons van geen groot belang. Dit is hoe dan ook een techniek die belangrijke voordelen biedt voor zeer moeilijke videobanden. Zij verbetert de RF15, ze vermindert sterk het effect van de vervuiling en vooral van het syndroom van de klevende banden (‘Sticky Shed-syndroom’). Dit helpt ons om de banden te reinigen die in de reinigingsmachine blijven kleven. Voor een grote collectie zoals die van INA is het een afdoende investering want we hebben al videocassettes kunnen overzetten die we anders nooit hadden kunnen redden. Dankzij deze techniek is het mislukkingspercentage bij de ¾” U-matic banden, wat de moeilijkste videobanden zijn om te behandelen, kleiner dan één op duizend.

 

PACKED: Hebt u wel eens videobanden die niet kunnen worden gelezen, zelfs niet nadat ze via de oven zijn gepasseerd?

Gérard Mathiot: Ja. Voor bepaalde videobanden die erg zijn beschadigd, zullen we verplicht zijn om zeer specifieke methodes te hanteren. We moeten bijvoorbeeld bij INA de banden behandelen die afkomstig zijn van DOM-TOM.16 Aangezien deze regio’s zich bevinden in tropische gebieden, zijn deze banden vaak bewaard in zeer warme en vochtige klimatologische omstandigheden die voor videobanden, zoals voor de meeste andere artefacten en documenten, de slechtste bewaringsomstandigheden zijn.

Zij bezorgen ons aanzienlijke schimmels die niet enkel het aflezen in gevaar brengen maar die ook andere reinigingsprocedures vereisen omdat ze rekening dienen te houden met het potentiële gevaar van deze schimmels voor de technici die de reiniging uitvoeren. We hebben op het ogenblik het preserveren van deze videocassettes stopgezet om een reddingsplan voor te bereiden dat hieraan speciaal is aangepast. Het is waarschijnlijk, en momenteel denken wij hierover, dat de reinigingsruimte voor deze banden zal moeten worden aangepast om een ventilatiesysteem en een proces te installeren dat voorkomt dat de technici de partikels en stofdeeltjes inademen die schadelijk kunnen zijn.17 De uiteindelijke strategie zal worden gekozen in overeenstemming met het aantal banden dat moet worden behandeld. We zijn op dit ogenblik niet in staat de hoeveelheid videobanden te schatten die zich in deze staat bevinden en die moeten worden behandeld. Op dit moment komen de banden en films bij ons toe zonder dat we het totale aantal kunnen kennen dat zich in deze toestand bevindt. Ze bevinden zich in een soort quarantaine, in afwachting van hun toekomstige lotsbestemming. Geen enkele band is ooit weggeworpen. Zelfs als we een mislukking hebben, bewaren we de videoband en wachten we op een nieuw instrument of een nieuwe techniek die ons in de toekomst in staat kan stellen de band te behandelen en over te zetten.

 

PACKED: Hoe verloopt vervolgens de overzetting?

Gérard Mathiot: Zodra de videobanden in een goede staat verkeren, de doorloop door de reinigingsmachine goed is verlopen en zij niet langer langs de ‘kliniek’ hoeven te passeren, kunnen ze rechtstreeks worden overgezet naar digitale Betacam banden - het archiveringsformaat dat wordt gebruikt door INA.

De overzetting gebeurt door een transferoperator. Hij volgt in ‘real time’ door controle van het beeldniveau met behulp een oscilloscoop18 en controle van de geluidsniveaus of de overzetting zonder problemen verloopt. In het geval er zich een probleem voordoet, meldt de operator dit door de opmaak van een nota in de documentaire databank. Eens de videoband is gepreserveerd, wordt hij aan de databank toegevoegd waar het geheel van dragers van de INA-collectie is geïnventariseerd. Na de overzetting controleert de operator steekproefgewijs of de overzetting goed is verlopen door een fragment af te spelen. Wanneer de band een probleem stelt, zal de transferoperator voor de technici van de ‘kliniek’ een aantekening in de databank maken over de problemen van de band.

De ervaring stelt ons echter vaak in staat om zelfs voor de transferfase de videobanden op te sporen die problemen stellen. We kunnen dit eenvoudigweg doordat we weten dat bepaalde types of bepaalde merken van videocassettes meer onderhevig zijn aan verval dan andere. We zien problemen die te wijten aan het type omhulsel van de cassette. Deze omhulsels functioneerden even goed als andere omhulsels toen ze op de markt kwamen, maar stellen vandaag problemen wanneer men de inhoud van de videocassettes moet overzetten.

 

 Een 1”C-band en een digital Betacam-cassette. (Foto: clubic.com)

 

PACKED: Hoe wordt dit risicotype beheerd?

Gérard Mathiot: Wij hebben bij SNC een cel die momenteel een bepaalde hoeveelheid digital Betacam-cassettes test om te trachten hun verouderingsproces te volgen, en vandaag reeds het ogenblik te schatten waarop hun migratie moet worden gestart. Dankzij deze testen kan men ook nauwkeuriger weten met welke snelheid een formaat verslechtert en wat de hoogdringendheid is om het te preserveren. Dit is wat we twee of drie jaar geleden hebben gedaan voor de analoge Betacam.

Dit soort testen heeft ons in staat gesteld om voor Betacam-cassettes te bepalen wat de merken en de omhulsels waren die het meeste risico liepen. Het is bovendien hierom dat een deel van de Betacam-cassettes is overgezet naar digital Betacam cassettes, vooraleer rechtstreeks te worden gedigitaliseerd zoals voordien was voorzien.

 

II. De apparatuur

 

PACKED: Wat zijn de aanpassingen die de apparaten in de ‘kliniek’ ondergaan?

Gérard Mathiot: Bepaalde eenvoudige procedures worden reeds verricht in de gewone transferlabo’s. Op een afspeeltoestel zal men bijvoorbeeld de CD-kaart19 die toelaat om videobanden in PAL af te lezen moeten vervangen door een andere kaart die toelaat om opnamen die zijn gemaakt in SECAM af te lezen. Men kan ook de kaart vervangen om van een afspeeltoestel voor ¾” U-matic standaard een afspeeltoestel voor ¾” U-matic BVU te maken. Men grijpt hierbij dus in op de luminantiekaart (Y).20

In de ‘kliniek’ daarentegen kan iedere videoband of -cassette voor zijn overzetting een andere afstelling nodig hebben dan diegene die werd gebruikt bij de overzetting van de voorgaande cassette. Hier zal de technicus zich niet tevreden stellen met het vervangen van de kaart, maar zal hij moeten ingrijpen op bepaalde specifieke afstellingen van het afspeeltoestel. Bij U-matic afspeeltoestellen weet men bijvoorbeeld dat ongeveer 90% van de problemen die men ondervindt zullen worden opgelost door in te grijpen op bepaalde potentiometers21 of op een bepaalde afstelling van de mechaniek van het afspeeltoestel. Er zijn problemen die verbonden zijn aan een bepaald type afstelling van de apparaten die in een bepaalde periode hebben gediend voor de opname van banden. Wij zijn voorbereid om de apparaten elektronisch af te stellen om zwakke signalen op een videoband te versterken of om te proberen zo nauwkeurig mogelijk de afstellingen van het apparaat te benaderen dat indertijd werd gebruikt voor de opname.

We gebruiken hier trouwens enkel de U-matic toestellen om videobanden af te spelen. Als we de toestellen ook zouden moeten gebruiken om opnames te maken, zouden we er ook andere afstellingen op moeten uitvoeren, zoals o.a. het vervangen van de CD-kaart bij overgang van PAL naar SECAM of omgekeerd.

 

PACKED: Bezit u in deze dienst ook een voorraad van reservetoestellen en/of van reserveonderdelen?

Gérard Mathiot: Ja, wij hebben een ruimte waar we zowel nieuw als oud materiaal bewaren, alsook vele reserveonderdelen opgeslagen in kasten. Men vindt er ook verscheidene onvolledige opengeschroefde toestellen die als onderdelenvoorraad dienen voor de andere toestellen die we gebruiken. Als de voeding van één van de toestellen die we gebruiken in panne valt – al is dit niet het onderdeel dat het makkelijkst in panne valt - dan gaan we een vervangstuk zoeken in een apparaat dat we enkel nog gebruiken voor zijn onderdelen. Het is vergelijkbaar met een transplantatie. Wat cruciaal is, is dat deze opslagruimte zich bevindt in hetzelfde gebouw en op dezelfde verdieping als de ruimten waar de overzetting van de videobanden gebeurt. Deze nabijheid is essentieel opdat we snel en efficiënt een herstelling kunnen uitvoeren door het defecte onderdeel te vervangen door een gelijkaardig onderdeel uit een afgedankt toestel.

 

PACKED: Worden de meer recente apparaten, zoals afspeeltoestellen voor U-matic of Betacam, bewaard in de kartonnen dozen die bij aankoop door de fabrikant worden geleverd?

Gérard Mathiot: Als ze nog nooit zijn gebruikt wel, anders zijn ze in gebruik in onze rekken of staan ze eenvoudigweg in ons magazijn.

 

PACKED: Hanteert u bepaalde klimaatomstandigheden voor deze opslagplaats?

Gérard Mathiot: De bewaringsomstandigheden voor de apparaten zijn niet geregulariseerd zoals die voor de videobanden. Deze opslagruimte is niettemin beschermd tegen stof en bezit een redelijke relatieve vochtigheidsgraad. Er is een temperatuur die vergelijkbaar is met die van de ruimten waarin de apparaten worden gebruikt, m.a.w. ongeveer 20°C. Dit is belangrijk want de apparaten bewaren in een magazijn waar de onderdelen gaan verroesten dient strikt genomen nergens voor.

 

PACKED: Vindt u nog vervangstukken voor alle apparaten?

Gérard Mathiot: Nee. Het is om die reden dat we deze toestellen hebben die dienen als voorraad voor reserveonderdelen. Voor de 1” afspeeltoestellen van BOSCH, kunnen we de leeskoppen niet meer vinden die ons indertijd enkel werden geleverd door BOSCH. We spreken dus de voorraad koppen aan die ons rest, in de hoop dat deze voorraad zal volstaan voor de overzetting van alle 1” banden. Maar dit is ook het geval voor recentere toestellen. We hebben enkele maanden geleden vernomen dat Sony de productie van koppen is gestopt voor de afspeel- en opnametoestellen voor digitale Betacam. Dit is het archiveringsformaat van INA, en dus is het noodzakelijk dat we nu al beginnen nadenken over het aanleggen van een voorraad reserveonderdelen.

 

PACKED: Alexandre Khuy, u bent hoofd van de ‘kliniek’ en zowel verantwoordelijk voor de ’moeilijke’ banden als voor het onderhoud van de apparatuur die in de ‘kliniek’ wordt gebruikt. Welke types van problemen ondervindt u met de apparaten in de ‘kliniek’?

Alexandre Khuy: Eerst en vooral is er de normale slijtage van de onderdelen. Alle onderdelen, of het nu gaat om onderdelen die draaien zoals de geleidingselementen als de onbeweeglijke onderdelen of de motoren, verslijten door het intensief gebruik dat er hier in INA van wordt gemaakt. Bovendien houden we ons hier in de ‘kliniek’ bezig met bijzonder moeilijke banden waarvan de mate van verval de slijtage versnelt van de onderdelen van de toestellen. De tanden van het plastic raderwerk breken en zelfs de metalen onderdelen die zeer robuust lijken, zoals de trommel die de koppen beschermt, verslijt door de passage van de videoband. Alle geleidingselementen, de kaapstaander en de motor van de kaapstaander moeten op een bepaald moment worden vervangen.

 

PACKED: Wat zijn de meest fragiele onderdelen in een afspeeltoestel?

Alexandre Khuy: De meest fragiele onderdelen zijn de kleinste onderdelen, in dit geval de koppen. Iedere fabrikant geeft een schatting van het moment waarop de koppen moeten worden vervangen. Dit is altijd ongeveer na 1.500 uren, maar wij proberen om de gebruiksduur te rekken. We hebben een berekening gemaakt op basis van de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking tot de levensduur van elke kop en hebben vervolgens een coëfficiënt bepaald door de hoeveelheid uren video te schatten die we moeten overzetten. In functie hiervan hebben we een voorraad reserveonderdelen aangelegd.

Gérard Mathiot: De aanbevelingen van de fabrikant dateren uit de productieperiode van het materiaal en hebben betrekking op een gebruik van dit materiaal met nieuwe videobanden. Onze banden zijn daarentegen verre van nieuw en doen de leeskoppen sneller verslijten. Als we hiermee rekening houden, zijn we verplicht om te proberen om meer uren met dezelfde koppen te doen dan is aanbevolen wanneer we onze volledige collectie willen overzetten met onze voorraad van onderdelen. Wij verdubbelen in ieder geval minstens het aantal uren die zijn aanbevolen door de fabrikant. Zodra de vervangstukken moeilijk te vinden zijn, wordt ieder toestel en elk van zijn onderdelen maximaal gebruikt.

Voor hun werking combineren de apparaten vaak plastic onderdelen met metalen onderdelen, en dit is niet altijd een goede combinatie. In onze apparaten ziet men vaak dat twee plastic onderdelen zoals tandwielen niet exact dezelfde witte kleur hebben. Dit omdat één van beiden uit een ander apparaat afkomstig is.

 

PACKED: Welke reinigingshandelingen ondergaan uw toestellen?

Gérard Mathiot: De reinigingshandelingen hebben vooral betrekking op het traject van de videoband en de leeskoppen. We voeren ze uit met een spuitbus Isonet en een doekje dat geen afzettingen achterlaat. We gebruiken soms ook wattenstaafjes.

 

PACKED: Worden uw toestellen bewaard onder stroomspanning? Is het belangrijk dat de toestellen regelmatig onder spanning worden geplaatst?

Gérard Mathiot: Voor de afspeeltoestellen voor 2” en de afspeeltoestellen voor 1” proberen we dit te doen. Zij worden het vaakst onder spanning geplaatst. Voor de recentere apparaten hebben we daarentegen de neiging om deze voorzorgsmaatregel zo weinig mogelijk toe te passen, hoofdzakelijk uit een bekommernis om energie te besparen. Maar met name de veroudering van de condensators zal ons dwingen om de apparaten regelmatig aan te zetten.

Alexandre Khuy: Niettemin is het zeker dat er thermische uitwisselingen gebeuren in de machine en dat onderdelen zoals condensators mogelijk minder verslijten wanneer ze altijd onder stroom staan. Op het moment dat men een toestel aanzet, is er in het algemeen een groter stroomverbruik dat zich pas nadien stabiliseert.

 

 Een apparaat voor 1”C-banden. (Foto: clubic.com)

 

PACKED: Zijn de condensators een regelmatige oorzaak van pannes?

Alexandre Khuy: De hedendaagse toestellen hebben de neiging om condensators van een minder goede kwaliteit te hebben die men na een bepaald aantal gebruiksuren allemaal moet vervangen. Dit is een nieuw fenomeen dat alle technici opvalt: de toestellen zien niet meer gemaakt voor langdurig gebruik. De condensators hebben een levensduur van ongeveer 5 jaar. Dit is ongeveer de afschrijvingsperiode van het materiaal die is berekend door de fabrikanten. Bij de oude machines zijn de elektronische problemen daarentegen zeer zeldzaam. Zelfs de potentiometers die niet zijn ontworpen om alle dagen te worden afgesteld zoals wij hier doen, houden goed stand.

Vandaag zijn de toestellen complexer en aangezien alles kleiner is gemaakt, zijn de onderdelen fragieler en de elektronische problemen veel frequenter. Bepaalde afspeeltoestellen lezen vier verschillende formaten. Dit geeft machines die veel complexer zijn omdat ze het werk doen van vier verschillende machines. Men moet hiervoor niet enkel koppen toevoegen op de trommel, maar ook een grote hoeveelheid onderdelen om de informatie te verwerken. Omdat een condensator die in een oude machine de grootte van een balpen kon hebben vandaag zo klein is als een speldenkop, kan een technicus hier niet meer op ingrijpen, Op het vlak van de betrouwbaarheid van de elektronica zijn we er duidelijk op achteruit gegaan, en daarenboven zijn de onderdelen van een minder goede kwaliteit.

Gérard Mathiot: Het belangrijkst voor Sony zijn vandaag de videospelletjes: Playstation. Sony haalt zijn belangrijkste inkomsten niet langer uit de omroepsector. De kaart die men terugvindt in het multi-formaat afspeeltoestel zoals wij gebruiken (Betacam, Betacam SP, digital Betacam, IMX, SX) kunnen ze vandaag verkopen zonder de prijs van de machine te verhogen doordat men de onderliggende technologie eerst heeft ontwikkeld voor massatoepassingen voor het grote publiek. De onderzoekskosten zijn reeds lang afbetaald op het moment van de verkoop van het Betacam afspeeltoestel. Het is dus een logica die tegengesteld is aan de logica die voorheen heerste: men ontwikkelt dingen voor het grote publiek die men makkelijk kan rendabiliseren omdat ze op grote schaal worden verkocht, en vervolgens gebruikt men ze in professioneel materiaal.

 

PACKED: Is er een interne overdracht van de kennis en de technische ervaring die is verworven door het repareren en onderhouden van de toestellen?

Gérard Mathiot: Neen, niet echt. De vooropgestelde doelen van INA zijn het afronden van de overzetting en de digitalisering van alle banden in 2015 en hiermee voor altijd een einde te stellen aan de oude formaten en de specifieke technische kennis die ermee gepaard gaat. Verder is het moeilijk om jonge technici te vinden die wensen te leren over en zich te specialiseren in oude technologieën zoals 1” of ¾” U-matic. De weinige technici die we hier in opleiding hebben gehad zijn snel de richting ingeslagen van de modernere technologieën. Dit heeft vanzelfsprekend te maken met hun wens om de spitstechnologieën te kennen, maar het is ook een pragmatische keuze want voor hen zal het veel makkelijker zijn een functie te vinden met de kennis van de moderne technologieën dan met die van obsolete technologieën zoals videospelers en analoge videobanden. De omslag naar het digitale heeft de kennisoverdracht zeer moeilijk gemaakt, maar dat was bij de komst van het medium video ook reeds het geval voor mensen die werkten met film.

Bij INA is er geen onderhoudsstagiair en de fabrikanten zelf leiden geen technici meer op. Bovendien dient, met uitzondering van bepaalde ‘anciens’ die nog steeds in staat zijn om de reparaties en het noodzakelijke onderhoud van de oude toestellen uit te voeren, het grootste deel van de technici van de centrale onderhoudsdiensten van INA zich bezig te houden met modernere toestellen dan 1” of ¾” U-matic videospelers. Het is duidelijk dat zonder een wil om de voorwaarden te creëren voor een aflossingsoverdracht naar de nieuwe technici een groot deel van deze kennis zal verloren gaan.

 

PACKED: Michel Gouley, u werkt bij de centrale onderhoudsdienst van INA. Houdt u zich bezig met dezelfde types apparatuur als de technici van de ‘kliniek’?

Michel Gouley: Ja, min of meer. Ik hou mij vooral bezig met het regelmatige onderhoud dat een tijdschema volgt dat is berekend op basis van de werkingsduur van ieder toestel. Ik doe hier het onderhoud om problemen te voorkomen, terwijl men in de ‘kliniek’ werkt in functie van de problemen die men ervaart op het ogenblik van de overzetting. De meerderheid van de toestellen zijn afspeeltoestellen voor Betacam, Betacam SP en digital Betacam die intensief worden gebruikt voor overzetting of digitalisering in de Flexicarts22. Maar het gebeurt ook dat ik een onderhoud moet uitvoeren van afspeeltoestellen voor U-matic of 1”.

 

 Een Flexicart-robot van Sony. (Foto: clubic.com)

 

PACKED: Welk product gebruikt u voor het onderhoud van de afspeeltoestellen?

Michel Gouley: Ik gebruik een spuitbus Isonet om de onderdelen te reinigen, maar geen isopropyleen alcohol want dit droogt de mechanische delen uit en het verhoogt de mate van wrijving van de band tegen de onderdelen; naargelang de herkomst van de videoband riskeert men dan een mechanische blokkering. Maar voor de plastic en rubberen onderdelen gebruik ik alcohol, en wattenstaafjes.

 

PACKED: Met welke pannes houdt u zich hier bij de centrale onderhoudsdienst het meest bezig?

Michel Gouley: Het kan gaan om de leeskoppen die stuk zijn of om mechanische problemen, zoals bijvoorbeeld een motor die in panne valt. Wanneer dit laatste het geval is, vervangt men eenvoudigweg de motor. Wanneer het de kaarten zij die in panne vallen, kan ik ze soms herstellen. Maar aangezien de schakelingen in de recente toestellen zeer fijn zijn, kan ik meestal niets anders doen dan de kaart volledig vervangen. Ik kan de condensators vervangen wanneer dit mogelijk is en ingrijpen op de schakelingen, maar dit vermindert naarmate de schakelingen en de onderdelen kleiner worden.

 

PACKED: Gebeurt dit?

Michel Gouley: Ja, maar enkel voor oude toestellen. Wij hebben bijvoorbeeld Betacam SP toestellen die we tweedehands hebben gekocht en die ik hier in de onderhoudsdienst terug als nieuw maak. Het zijn toestellen die we hebben gekocht voor 400 euro van mensen die ze wilden afstoten, maar oorspronkelijk – toen ze nog nieuw waren – kosten ze ongeveer 30.000 euro. Bovendien zijn de kaarten makkelijk te herstellen omdat het gaat om technologieën uit het midden van de jaren ‘80. Maar een dergelijke ‘vernieuwing’ neemt vaak drie tot vier dagen in beslag, en het is iets dat enkel doe als ik tijd vrij heb naast de gewone onderhouds- en reparatiehandelingen.

 

PACKED: Wat zijn die gewone onderhouds- en reparatiehandelingen?

Michel Gouley: Dit is sterk afhankelijk van de leeftijd van het toestel en van zijn gebruiksduur. Een gewone herstelling voor een Betacam SP afspeeltoestel omvat bijvoorbeeld de vervanging van de leeskoppen, van het aandrukwiel, de vervanging van de motor van de kaapstaander en de spoelmotors. Wanneer nadien de volgende keer hetzelfde afspeeltoestel terugkomt voor onderhoud, zal ik dezelfde onderdelen vervangen, maar hiernaast ook andere onderdelen zoals de motor voor de leeskoppen.

Dit is in het bijzonder het geval voor de digital Betacam en Betacam SX toestellen die onderdeel zijn van de Flexicart-robots en die dag en nacht werken. We wachten niet om in te grijpen tot het moment waarop een toestel een probleem krijgt. Op basis van ervaring of van het volgen van de aanbevelingen van de fabrikant weten we dat bepaalde onderdelen zullen stuk gaan vanaf een bepaald moment. Daarom vervangen we de koppen die werken in de Flexicarts ongeveer elke twee jaar, wat ongeveer overeenkomt met een afspeelduur van 3.000 uren.

 

PACKED: Het onderhoud en de vervanging van de onderdelen gebeurt dus op basis van een schatting? Het gaat dus om preventief onderhoud?

Michel Gouley: Ja, en dit om de eenvoudige reden dat wanneer we wachten tot de apparaten in panne vallen, we riskeren dat een defect toestel een videoband zal beschadigen – wat niet ondenkbaar is. Bij INA is de waarde van de inhoud belangrijker dan de prijs van een vervangstuk, ongeacht wat de prijs hiervan mag zijn. INA is geen apparatenmuseum. Alle toestellen hebben hier één en dezelfde functie: het op de best mogelijk wijze preserveren van de inhoud zonder hierbij de dragers in gevaar te brengen waarop deze inhoud is vastgelegd.

Bovendien zijn er bij de digitale apparaten ook compensatiesystemen die berekeningen uitvoeren om fouten te corrigeren. Het gevolg is dat men de gebreken en de problemen niet ziet aankomen; van één dag op een andere kan men de limieten van het correctiesysteem hebben overschreden zonder vooraf te zijn verwittigd door aanwijzingen tijdens het afspelen. Bij analoge apparaten ziet men daarentegen het probleem verschijnen en vervolgens erger worden, en kan men het makkelijker voorkomen.

 

PACKED: Hoe vindt u onderdelen en vervangstukken?

Michel Gouley: Er is een Europees Sony-centrum voor losse onderdelen dat zich in België bevindt23, want in België betaalt men geen belastingen op voorraden. Men kan echter geen leeskoppen meer bekomen voor oude toestellen zoals U-matic afspeeltoestellen. Er bestaan bepaalde bedrijven in Groot-Brittannië en vooral de Verenigde Staten die leeskoppen herstellen. Het volstaat vaak om hen de trommels te sturen en zij herstellen dan de koppen hierin. Maar het is geen ideale oplossing, in de zin dat de schijf van de trommel vaak is afgesleten of gekrast en dat haar eigenschappen niet langer echt optimaal zijn.

 

PACKED: Is een metalen trommel zo fragiel?

Michel Gouley: De diameter van een trommel kan tussen 10 tot 15-20 microns24 verliezen, en dit volstaat om de afstelling van het afspeeltoestel te wijzigen. De videoband heeft het effect van schuurpapier; overal waar hij passeert in het mechanisme van de videospeler. Zelfs op een metalen onderdeel langsloopt ontstaat er een geringe slijtage. De permanente wrijving van de band volstaat om een invloed te hebben omdat de randen zeer nauwkeurig zijn. Bovendien zal een afgesleten onderdeel de videoband vervormen.

 

PACKED: Jullie bezitten dus een aanzienlijke voorraad met vervangstukken?

Michel Gouley: Meestal kan ik beroep doen op een voorraad, maar ik heb ook afgedankte toestellen waaruit ik de vervangstukken kan halen die ik nodig heb. Voor de obsolete toestellen gaan we zo te werk: we ontmantelen de afgedankte apparaten voor vervangstukken. Maar het probleem stelt zich ook reeds voor recentere formaten zoals digital Betacam. Sony heeft immers beslist geen vervangonderdelen meer te produceren voor deze toestellen, wat zeer vervelend is omdat dit het archiveringsformaat van INA is. Aangezien ze sinds zeven jaar zijn gestopt met de verkoop van de apparaten, kunnen ze wettelijk gezien stoppen met de productie van de onderdelen. Wij zijn dus reeds bezig met denken over een voorraad die we nodig zullen hebben.

Ik heb ook een voorraad met elektronische onderdelen die zijn geordend volgans de code van de fabrikant. Ieder onderdeel beantwoordt aan een code op de gebruiksaanwijzing, en als een schakeling stuk is vindt men het onderdeel dankzij deze code. Ik persoonlijk gebruik een referentieboek dat is opgesteld door Sony en dat voor de verschillende onderdelen alle equivalente onderdelen weergeeft. Vervolgens bestel ik het onderdeel via het Internet; soms is het beschikbaar in België en anders komt het uit Japan.

 

PACKED: Langs welke weg vindt u de oudste toestellen?

Michel Gouley: Via de ’kleinhandelaars‘, de wederverkopers van materiaal uit de televisiesector, televisieomroepen of productiebedrijven. De ’kleinhandelaars‘ hebben contacten over de hele wereld, wat voorkomt dat we zelf via eBay of andere middelen op zoek moeten gaan.

 

PACKED: Hoe gebeurt het beheer van de voorraad apparaten en de opvolging van zowel de reparaties als het onderhoud van de apparaten?

Michel Gouley: We hebben een databank, en telkens een apparaat naar de algemene onderhoudsdienst gaat wordt het informatiedossier over dat apparaat geactualiseerd. Ieder apparaat heeft een referentie en een soort medisch dossier waarin alle onderdelen staan genoteerd die zijn vervangen, de onregelmatigheden als die er zijn geweest en ook een teller om te weten hoeveel uren het apparaat heeft gedraaid.

 

PACKED: Heeft INA zelf deze databank ontwikkeld?

Michel Gouley: Nee, niet diegene die we vandaag gebruiken. Sinds enkele weken gebruiken we een systeem dat is ontwikkeld door het IT-bedrijf KIMOCE25 uit Mulhouse die de gespecialiseerd zijn in de ontwikkeling van gecomputeriseerde onderhoudsbeheersystemen26 en die het programma DAGOBA27 hebben ontwikkeld in functie van de noden van INA. DAGOBA is een databank die alle apparaten bevat die zich binnen INA bevinden, en niet enkel videospelers. Voordien hadden we een databank die intern was ontwikkeld in Microsoft Access28 met een interface in Visual Basic.29

 

PACKED: Hoeveel videospelers bezit u bij INA?

Michel Gouley: Als ik de databank nu zou raadplegen, zou ik zien dat we 1.129 videospelers bezitten voor verschillende formaten, van 1” tot digital Betacam.

 

PACKED: Zijn de ‘wrakken’, de apparaten waaruit vervangstukken worden gerecupereerd, ook opgenomen in de databank?

Michel Gouley: Ja, ze zijn opgenomen ondanks het feit dat ze worden beschouwd als schroot.

 

PACKED: Op welke documentatie baseert u zich voor het onderhoud van uw apparaten? Hoe is de documentatie georganiseerd?

Michel Gouley: Onze basis voor het onderhouds- en de reparatiewerk zijn de handboeken die worden geleverd door de fabrikanten. We bezitten gedrukte handboeken, en we bezitten ook documentatie in een elektronische vorm die wordt verspreid op CD-Rom. Ieder jaar abonneren we ons op de website Sony Assist30 die het toelaat om handboeken te vinden. Op deze website vindt men per apparaat ook overzichten van de meest gekende onregelmatigheden en van de manier om deze op te lossen. Het is een hulp bij het onderhoud zonder dat het een exact ‘recept’ biedt, want het is immers niet omdat men een bepaald probleem ondervindt dat de oorsprong ervan altijd diegene zal zijn die is opgenomen in het overzicht op de website.

 

PACKED: Wordt de documentatie op hetzelfde ogenblik verworven als de apparatuur?

Michel Gouley: In feite is het beleid van INA niet om de technische handleiding aan te kopen op het moment dat het apparaat wordt aangekocht. Meestal kopen we de handleiding pas wanneer we haar nodig hebben, m.a.w. als het apparaat stuk is. Dit is gedeeltelijk het gevolg van een verandering van het beleid van de fabrikanten. Vroeger leverden zij systematisch een technische handleiding bij aankoop van een apparaat, terwijl men vandaag er ongeveer 500 euro voor moet betalen – wat vervolgens de prijs van het materiaal rechtstreeks verhoogt met 500 euro. Zelfs de gebruikershandleiding bestaat vaak niet langer op papier maar enkel in de vorm van een CD-Rom, wat het voor de fabrikanten natuurlijk mogelijk maakt nog meer te besparen.

 

PACKED: Hebt u uw eigen onderhoudsaantekeningen?

Michel Gouley: Ja, het gebeurt dat ik zelf bepaalde aanvullende aantekeningen maak bij de bestaande documentatie omdat eenzelfde probleem kan terugkeren binnen een tijdsinterval van twee of drie jaar. Vaak stellen we vast dat het gaat om een probleem dat het resultaat is van het ontwerp van het toestel en dat dit de reden is waarom de problemen vaak terugkeren.

 

PACKED: Bestaan er verschillen tussen de verschillende fabrikanten en/of modellen betreffende het ontwerp van de apparaten?

Michel Gouley: Ja, op basis van ervaring kan ik zeggen dat de apparaten van Sony steeds een zeer eenvoudig en zeer robuust mechanisme hebben; het zijn de apparaten waarbij men het minst dergelijke problemen tegenkomt. Een multi-formaat Betacam videospeler zoals wij er gebruiken voor de digitalisering in bijvoorbeeld de Flexicarts, is ontworpen met een chassis in zeer sterk gietaluminium. Dit is belangrijk want de warmte die ontstaat door het gebruik mag dit onderstel waarop de zijkanten rusten niet vervormen. Dit is zeer zeker ook te danken aan het feit dat Sony reeds evaring had met U-matic videospelers. De eerste videospelers die in Europa zijn gemaakt waren daarentegen echt onnodig ingewikkelde creaties met zeer ingewikkelde mechanismen.

Hetzelfde geldt voor de schema’s. Iedere fabrikant heeft zijn eigen manier om een schema te structureren en de onderdelen te ontwerpen. De logica is soms zeer verschillend van het ene merk tot het andere. De schema’s van Sony of Thomson zijn in het algemeen opnieuw makkelijker bruikbaar dan bijvoorbeeld die van Panasonic die zeer ingewikkeld zijn om te volgen en waar beperkte ruimte tussen de verschillende onderdelen een reparatie niet altijd vergemakkelijkt.

Gérard Mathiot: Met betrekking tot de meer recente toestellen moet men opmerken – en dit ter verontschuldiging van de fabrikanten - dat naarmate de apparaten complexer zijn ook de elektronische schema’s complexer zijn. Ooit had iedere kaart een plaat omdat iedere kaart een functie had. Vandaag zijn de kaarten zodanig multifunctioneel dat de schema’s noodzakelijkerwijze worden verspreid over meerdere pagina’s, of dat de informatie zo klein is weergegeven dat het moeilijk wordt om ze te ontcijferen. Wanneer een schema zeven pagina’s omvat, kan men de indruk krijgen in een zoekspel te zijn beland.

 

PACKED: Ervaart u ook problemen met de monitors?

Gérard Mathiot: Nee, niet echt. Het enige probleem dat we ervaren is de evolutie waarbij flat screens de beeldbuizen vervangen en dat de kwaliteit hiervan echt verschillend is. Voor de rest zijn technische problemen zeldzaam. In tien jaar kennen monitors geen grote problemen.

 

 De verschillende fases in de preservering, de digitalisering en ontsluiting van een programma. (Foto: INA)

 

III. Digitalisering, opslag en terbeschikkingstelling

 

PACKED: Wanneer moeten alle videoarchieven gepreserveerd zijn?

Gérard Mathiot: Het einde van de preservering en de digitalisering is voorzien voor 2015, met andere woorden binnen vijf jaar.

 

PACKED: Bezit INA ook archieven met registraties van de dagelijkse televisieuitzendingen?

Gérard Mathiot: Ja. Ooit werd er door de televisieomroepen iedere dag een opname van de uitzendingen op ¾” U-matic neergelegd bij INA. Dit is vervolgens vervangen door opnamen van de uitzendingen op Betacam. Vandaag hebben we een rechtstreeks captatiesysteem dat ons toelaat om ogenblikkelijk deze captatie te digitaliseren en er een bestand van te maken.

 

PACKED: Zal de mirror site31 waar een kopie van de digitale bestanden wordt geconserveerd, op een harde schijf of op LTO-tapes worden gerealiseerd?32

Gérard Mathiot: Er bestaat nog veel discussie in de archiefwereld over deze vraag. De technologie van de harde schijven stelt ons inderdaad vandaag in staat om steeds meer informatie op te slaan met behulp van een steeds kleinere opslagruimte en tegen een steeds kleinere kostprijs. Maar een ander argument hierbij is dat wij ervaring hebben met magnetische dragers die we niet hebben met opslagmedia zoals harde schijven. Bovendien verbruikt de opslag op LTO-tapes slechts energie wanneer het archiefmateriaal wordt geraadpleegd terwijl een harde schijf voortdurend elektriciteit verbruikt. Maar het feit dat de informaticadienst heeft deelgenomen aan de besluitvorming heeft de keuze sterk beïnvloed omdat hun cultuur er geen is van tapes maar van harde schijven.

 

PACKED: Hoe worden de kwaliteitscontroles uitgevoerd?

Gérard Mathiot: Omdat de digitalisering volgt na wat wij de preservering noemen, met andere woorden de overzetting naar een duurzamer formaat - in dit geval digital Betacam - is de kwaliteitscontrole een belangrijke schakel in onze keten. Een kwaliteitscontrole vindt dus plaats bij de overzetting naar digital Betacam om te verzekeren dat zowel de digital Betacam videoband als de overzetting van goede kwaliteit zijn. Men kan echter niet alles controleren, dus voeren wij steekproefcontroles uit op de overzettingen die binnens- of buitenshuis worden uitgevoerd. Wij voeren bijvoorbeeld controles uit op de overzettingen die zijn gemaakt met de telecinema.

 

PACKED: Wordt de inhoud gerestaureerd als de kwaliteit te wensen overlaat?

Gérard Mathiot: Bij het preserveren trachten we om de inhoud niet te hoeven restaureren en de inhoud zodanig over te zetten dat er geen bijkomende problemen worden toegevoegd aan diegene die er reeds zijn. Bij het preserveren worden de apparaten zo goed mogelijk afgesteld. De restauratie zal, als ze plaatsvindt, in de toekomst gebeuren wanneer er een vraag komt van een klant die wenst het archiefmateriaal te tonen met zo weinig mogelijk onvolmaaktheden. In dit geval zal er vaak een bijdrage van de klant worden gevraagd.

 

PACKED: Hoe verloopt de digitalisering?

Gérard Mathiot: Nadat we de inhoud van iedere videocassette hebben gecontroleerd worden alle videocassettes in robots geplaatst. We controleren de cassettes niet volledig maar selecteren bepaalde momenten, de eerste en laatste bruikbare beelden. De robots zijn Flexicarts van SONY die eigenlijk uitzendrobots zijn en die we hier gebruiken voor het afspelen. Ze worden vandaag niet meer gemaakt en we kopen ze wanneer we ze te koop vinden. In de Flexicarts plaatsen we de videocassettes van de Betacam-familie, zowel Betacam SP, digital Betacam als Betacam SX. Deze videocassettes zijn de cassettes waarop tijdens het preserveren de programma’s zullen worden gekopieerd, of zijn de Betacam cassettes die reeds programma’s bevatten en die dus meteen kunnen worden gebruikt als bron voor digitalisering. De robot bevat afspeeltoestellen die compatibel zijn met al deze formaten en in staat zijn om de formaten van elkaar te onderscheiden. Na het lezen van de streepjescode op de videocassette zal de robotarm de cassette in het afspeeltoestel plaatsen – hierbij rekening houdend met welke cassette hij eerst moet nemen.

Zodra een cassette in het afspeeltoestel is geplaatst gebeurt het afspelen in ‘real time’ omdat we de video digitaliseren in ‘real time’. Als de cassette een uur duurt, zal het digitaliseren dus ook een uur duren. Het video- en audiosignaal worden verstuurd naar een encoderingsapparaat dat is uitgerust met twee kaarten. Eén kaart doet de omzetting naar MPEG-133 en de andere naar MPEG-2.34 De informatie gaat vervolgens naar de ruimte waar we ze in de vorm van bestanden opslaan. Ongeveer 430.000 uren televisie en 230.000 uren archiefmateriaal is vandaag reeds opgeslagen op LTO-tapes of harde schijven.

Het werk gebeurt semi-automatisch: zodra de cassettes zijn geladen verloopt de digitalisering verder zonder tussenkomst. Wanneer er zich een hoogdringendheid voordoet, volstaat het om de datum in het beheersysteem te veranderen en aan te geven dat het de band voor gisteren is opdat hij voorrang krijgt. Dit komt steeds minder voor aangezien het meeste archiefmateriaal waarnaar het meeste vraag is reeds is gedigitaliseerd. Overdag controleren technici tijdens de digitalisering de kwaliteit van het afspelen en het encoderen. ’s Morgens, nadat de apparaten een ganse nacht hebben gewerkt, controleren de technici de bestanden één per één, niet volledig maar steekproefsgewijs. We kunnen nooit alle fouten vermijden, maar we beperken ze zoveel mogelijk.

 

PACKED: Wat zijn de formaten die worden gebruikt bij digitalisering?

Gérard Mathiot: Op dit moment worden voor digitalisering twee soorten bestanden aangemaakt: een MPEG-2 8MB bestand in hoge resolutie en een MPEG-1 bestand in lage resolutie. Het bestand in lage resolutie dient voor verspreiding via het Internet en het bestand in hoge resolutie om het archiefmateriaal aan de klant te leveren die het wil gebruiken.

 

PACKED: Op welke dragers worden de bestanden opgeslagen?

Gérard Mathiot: Alles wordt opgeslagen op LTO-tapes en op harde schijven. In het begin was besloten om alles op te slaan op magnetische datatapes SONY DTF35, vandaar dat men vandaag nog robots terugvindt voor dit type tapes. Maar enkele jaren later heeft SONY besloten dit type tape niet meer te produceren.

Vandaag worden de MPEG2 bestanden opgeslagen op magnetische LTO-tapes. Op LTO3-tapes36 slaat men 108 uur aan programma’s op, de opslaglimiet van de LTO5-tapes waarop we zullen overschakelen is 400 uur. LTO-4 hebben we overgeslagen. Het voordeel van LTO is dat het een open formaat is dat wordt geproduceerd door meerdere fabrikanten en dit beperkt het risico om met handen en voeten gebonden te zijn aan één enkele fabrikant zoals het geval was met het DTF-formaat van SONY.

De klimatiseringsapparatuur draait hier permanent om de informatica af te koelen. Het onderhoud van het opslagsysteem wordt uitgevoerd door het bedrijf van wie we het systeem hebben gekocht.

 

 LTO-tapes. (Foto: clubic.com)

 

PACKED: Is het een beveiligde opslagruimte?

Gérard Mathiot: Het klimatiseringssysteem draait hier voortdurend, maar ze dient om de informatica af te koelen. Het onderhoud gebeurt door het bedrijf dat ons het systeem heeft verkocht. Er zijn ook stroomgeneratoren voor de harde schijven en voor het klimatiseringssysteem. Een veiligheidssysteem vermindert met behulp van gasflessen de zuurstof in de ruimte in geval van brand. Bovendien kan, dankzij een digitale vingerafdrukscanner, slechts een beperkte groep personen de ruimte betreden.

 

PACKED: Maar deze data moeten zelf ooit ook worden gemigreerd.

Gérard Mathiot: Ja, zodra de datatapes vaak zijn gebruikt kunnen we beslissen om hen te kopiëren naar een recent formaat. Deze migratieprocedure zal in tegenstelling tot de overzetting van een videoband naar een andere niet langer in ‘real time’ verlopen, maar veel sneller.

 

PACKED: Hoe wordt alle archiefmateriaal vervolgens aan de klanten verstrekt?

Gérard Mathiot: Na goedkeuring van de commerciële dienst die controleert of INA de rechten op het programma bezit om het aan de klant ter beschikking te kunnen stellen, wordt een archiveringskopie naar deze laatste gestuurd. Deze kopie wordt gemaakt op basis van de MPEG-2 sequenties die zich bevinden op de LTO-tapes die worden gelezen door de robot. Naarmate de tijd vordert zullen we steeds meer bestanden leveren, en minder DVDs of cassettes.

 

 De ruimte voor de opslag van data op harde schijven en LTO-tapes. (Foto: clubic.com)

 

PACKED: In welk formaat wordt hen deze kopie gestuurd?

Gérard Mathiot: Bij de SNC worden de kopieën gemaakt op digital Betacam of op DVD. Vanuit de dienst die verantwoordelijk is voor dringende vormen van ontsluiting kan men ook het programma rechtstreeks naar de klant sturen in de vorm van een digitaal bestand zonder fysieke drager. Op termijn, zodra onze klanten zullen zijn uitgerust om digitale bestanden te ontvangen, zal de productie van videocassettes en DVDs minder belangrijk worden.

 

PACKED: Wanneer de digital Betacam-banden zullen worden gedigitaliseerd om de videobanden te vervangen door een archiveringsbestand, zal dit dan gebeuren door een ongecomprimeerd bestandsformaat?

Gérard Mathiot: De MPEG-2 bestanden die vandaag worden gemaakt op basis van de digital Betacam-cassettes zijn bestanden in een gecomprimeerd formaat. Wanneer we een restauratie moeten uitvoeren, zijn we verplicht om terug te grijpen naar de digital Betacam-cassette die een maximum hoeveelheid informatie bevat. Een goede restauratie kan niet worden uitgevoerd als er niet voldoende informatie beschikbaar is want de ‘restauratietools’ worden steeds beter en hebben nood aan een maximum hoeveelheid details.

We doen momenteel een denkoefening en een onderzoek naar het preserveringsformaat dat zal worden gebruikt om de digital Betacam-cassette te vervangen, want deze zal weldra ook obsoleet zijn.

 

Voetnoten:

 

 

  • 1. Het formaat 2“ quadruplex (ook 2" quad, of kortweg quad genoemd) was het eerste videoformaat dat een praktisch en commercieel succes kende. Het werd ontwikkeld en in 1956 voor de televisie-industrie op de markt gebracht door het Amerikaanse bedrijf Ampex
  • 2. 1” B is een videoformaat dat in 1976 werd ontwikkeld door Bosch Fernseh, een filiaal van Bosch in Duitsland. De band met een breedte van 1” bevindt zich op een spoel. Het formaat kende niet het succes van zijn directe concurrent 1” C.
  • 3. Het formaat 1” C is een professioneel videoformaat op spoelen dat werd ontwikkeld en in 1976 op de markt gebracht door Ampex en Sony. Dankzij zijn kleinere breedte en de lichtjes betere videokwaliteit van de opnametoestellen verdrong 1”C het formaat 2” quadruplex dat tot op dat ogenblik dominant was.
  • 4. ¾” U-matic is een analoog videoformaat dat op het einde van de jaren ’60 werd ontwikkeld door Sony en dat bestaat uit een videoband met een breedte van ¾” in een cassette. Zijn opvolger was analoge Betacam-formaat.
  • 5. ¾” U-matic heeft twee afgeleide formaten voortgebracht: BVU (Broadcast Video U-matic) dat werd geïntroduceerd in 1978 en BVU SP (Broadcast Video U-matic Superior Performance) dat werd geïntroduceerd in 1988. Het doel van deze twee afgeleide formaten was een verbeterde beeldkwaliteit.
  • 6. Betacam is een professioneel opnameformaat op basis van een magneetband dat vanaf 1982 door Sony werd ontwikkeld en dat in 1983 werd gelanceerd. De cassettes, waarvan de band net als bij VHS ½” breed is, bestaan in twee formaten: S en L die beiden een andere kleur hebben. Het was het eerste professionele analoge formaat dat toeliet om het luminantie- en het chrominantiesignaal gescheiden op te nemen.
  • 7. Betacam SP (SP staat voor Superior Performance) verhoogt de horizontale definitie van Betacam tot 400 lijnen en tot 700 lijnen bij de meest recente versies, de bandbreedte en ook de klankkwaliteit doordat het aantal audiokanalen van 2 tot 4 werd uitgebreid. Betacam SP was tot het einde van de jaren ’90 de standaard voor de meerderheid van televisiezenders.
  • 8. Betamax is een videocassetteformaat met een videoband van 1/2”. Het is een formaat dat in 1975 door Sony werd gecreëerd en dat was bedoeld om thuis televisieprogramma’s op te nemen.
  • 9. VHS is een norm voor de opname van videosignalen op een ½” magneetband die op het einde van de jaren ’70 door JVC op punt werd gesteld. De verspreiding ervan voor het grote publiek werd aangekondigd in 1976. Tijdens de jaren ’80 en ’90 was VHS ten aanzien van zijn concurrenten, Betamax van Sony en V2000 van Philips, de videonorm voor het grote publiek.
  • 10. Telecinema is de naam die wordt gegeven aan verschillende optische en elektronische technieken om filmbeelden (op filmpellicule) voor uitzending op televisie, opname of uitgave op een drager (videocassette, DVD, Blu-ray, enz.) om te zetten naar een videosignaal. Hierbij wordt de inhoud van elk beeld overgezet en de oorspronkelijk beeldsnelheid (die bij film 24 beelden/seconde bedraagt) omgezet naar de beeldsnelheid van televisie. De techniek die wordt gebruikt is afhankelijk van de televisiestandaard waarvoor de beelden zijn bedoeld. Men maakt een onderscheid tussen twee belangrijke technieken: de 3:2 pulldown (soms 2:3 pulldown genoemd), gebruikt bij NTSC, en de 2:2 pulldown (of PAL speed up), gebruikt bij PAL en SECAM.
  • 11. RTI is een Amerikaans bedrijf dat o.a. apparaten verkoopt voor de reiniging en controle van videobanden in verschillende formaten (zoals 1” of ¾” U-matic). Zie: https://rtico.com/professional-videotape-cleaners-and-evaluators/
  • 12. Het gebeurt dat bepaalde magnetische ijzeroxide partikels van een videoband loskomen van de drager.
  • 13. CNRS (Centre national de la recherche scientifique of Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek) is de grootste Franse publieke instelling voor wetenschappelijk onderzoek.
  • 14. Een groot aantal videobanden zijn het slachtoffer van het Sticky Shed-syndroom, dat het resultaat is van de hydrolyse van het bindmiddel dat de ijzeroxyde partikels vasthecht aan de plastiek drager.
  • 15. RF zijn de initialen van Radio Frequency. Het stemt overeen met de mate van trilling van een elektrische signaal in het bereik tussen 30 kHz en 300 Ghz. Gérard Mathiot verwijst hier naar het electrisch bij het verlaten van de leeskoppen van een videospeler.
  • 16. De afkorting DOM-TOM staat voor Département d'outre-mer - Territoire d'outre-mer en slaat op het geheel van overzeese gebieden die onder Frans bestuur vallen, bv. Guadeloupe, Réunion of Tahiti.
  • 17. Bepaalde schimmels aanwezig op videobanden kunnen diverse gezondheidsproblemen veroorzaken, zoals infecties van zowel de longen als de sinussen, astmacrisissen, enz.
  • 18. Een oscilloscoop is een meetinstrument dat is bedoeld voor het visualiseren van een elektrisch signaal, dat meestal varieert doorheen de tijd. Hij wordt door veel wetenschappers gebruikt voor de visualisatie van elektrische spanningen, of van diverse andere fysieke grootordes die door middel van een aangepaste convertor van te voren worden omgezet in een elektrische spanning.
  • 19. De CD-kaart is de kaart die zorgt voor de kleurdecodering. CD14 voor PAL en CD15 voor SECAM.
  • 20. De YD-kaart is de luminantiedemodulatiekaart. De luminantie (genoteerd als Y) is het deel van het videosignaal dat correspondeert met de voortgebrachte lichtintensiteit, dus zijnde het niveau tussen zwart en wit.
  • 21. Een potentiometer wordt ook een variabele weerstand genoemd. Het is een soort weerstand waarvan men de ohm-waarde of weerstandswaarde tussen twee punten kan wijzigen door een eenvoudige handeling waarbij men een onderdeel ervan verschuift of aan een onderdeel ervan draait. Potentiometers worden veelvuldig gebruikt in elektronica; telkens men een knop omdraait om het volume van een radio of de helderheid van een staande lamp te verhogen of te verlagen bedient men een potentiometer.
  • 22. Een Sony Flexicart is een robot die met behulp van informatica kan worden geprogrammeerd om met behulp van meerdere opname- of afspeelapparaten voor video geautomatiseerde taken uit te voeren, zoals het simultaan opnemen van eenzelfde signaal op meerdere dragers of het afspelen van meerdere banden volgens vooraf gedefinieerde en geprogrammeerde criteria.
  • 23. Dit Sony-centrum voor losse onderdelen is gevestigd in Londerzeel, België. Meer info: Sony Belgium - Sony Benelux B.V., Customer Info Center, Techologielaan 7, 1840 Londerzeel, België, tel: +32 70 222127, fax: +32 70 222127, e-mail: customer.info.belgium@eu.sony.com
  • 24. Micron is de oude benaming voor micrometer, het equivalent van 10-6 meter - zijnde 0,000001 meter of 0,001 millimeter.
  • 25. KIMOCE, gesticht in 1991, is een Franse uitgever van beheersoftware. Zie: http://www.kimoce.com
  • 26. GMAO-software (Gestion de la Maintenance Assistée par Ordinateur, of Onderhoudsbeheer met Behulp van een Computer) is een beheermethode bestemd om onderhoudsdiensten van bedrijven te ondersteunen bij de uitvoering van hun taken. De software dient voor het beheer van het preventief, voorspellend, curatief en reglementair onderhoud, de voorraden, de aankopen en het personeel.
  • 27. DAGOBA is de naam die werd gekozen door INA voor de beheersoftware die voor haar werd ontwikkeld door KIMOCE.
  • 28. Microsoft Access of MS Access (officieel Microsoft Office Access) werd gelanceerd in 1992 en is een beheersysteem voor relationele databanken. Het wordt uitgegeven door Microsoft en maakt deel uit van het kantoorsoftwarepakket MS Office Pro.
  • 29. Visual Basic is een programmeertaal waarmee op een eenvoudige manier grafische applicaties kunnen worden gecreëerd. De eerste versie van Visual Basic, VB 1.0 werd gelanceerd in 1991. VBA,Visual Basic for Applications, is een versie van Visual Basic die rechtstreeks kan worden toegepast op Word, Excel, Access software, of op elk ander programma dat VBA gebruikt.
  • 30. Sony Assist is een software die is ontwikkeld door SONY en die technici toegang biedt tot handleidingen voor Sony-apparatuur. Zie: http://sony-assist.software.informer.com
  • 31. Een mirror is een exacte kopie van een verzameling data. Om een grote veiligheid van de archivering te waarborgen, bevindt de mirror site zich in het algemeen fysiek op een andere locatie dan de gekopieerde data. De mirror van bijvoorbeeld een website zal een exacte kopie zijn van de data van de website, maar dan opgeslagen op een andere server.
  • 32. LTO is een afkorting voor Linear Tape-Open, een open formaat dat op het einde van de jaren ‘90 werd ontwikkeld voor gegevensopslag op magnetische banden. LTO is snel een standaard geworden en is het meest gebruikte formaat voor de bewaring van data. De laatste versie LTO-5 is gelanceerd in 2008 met een capaciteit van 1,5 TB en een debiet van 140 MB/s. LTO-6 voorziet een capaciteit van 3,2 TB en een debiet van 270 MB/s.
  • 33. MPEG-1 is een compressienorm voor video en audio die is vastgelegd in de standaard ISO/IEC-11172, die is opgemaakt door Moving Picture Experts Group in 1988. De norm MPEG-1 stelt ieder beeld voor als een geheel van 16 x 16 blokken. Hij maakt het mogelijk om een resolutie van 352×240 pixels aan 30 beelden per seconde in NTSC te bekomen en van 352×288 pixels aan 25 beelden per seconde in PAL/SECAM. MPEG-1 maakt een debiet van 1,2 Mbit/s mogelijk.
  • 34. MPEG-2 is een compressienorm van de tweede generatie die in 1994 door de Moving Picture Experts Group is ontwikkeld als opvolger van MPEG-1. MPEG-2 bepaalt de aspecten van de compressie van beeld en geluid en transport ervan over netwerken voor digitale televisie. Het formaat is bruikbaar voor DVD en SVCD met verschillende beeld, en bij digitale televisiedistributie via satelliet,kabel, telecommunicatienetwerken of antenne.
  • 35. DTF staat voor Digital Tape Format en is een tapeformaat voor gegevensopslag dat is ontwikkeld door Sony. Het bestaat uit een cassette die een magneetband met een breedte van ½”bevat. Er zijn twee versie van DTF, de DTF-1 en de DTF-2, en twee verschillende cassettegroottes, S en L. Sony is gestopt met de productie van dit formaat.
  • 36. LTO-3 is gelanceerd in 2005 met een capaciteit van 400 GB en een debiet van 80 MB/s. LTO-4 is gelanceerd in 2007 met een capaciteit van 800 GB en een debiet van 120 MB/s.
logo vlaamse overheid