Interview met René Paquet (LAC)

Library and Archives Canada, Gatineau, 1 maart 2010

 

René Paquet werkte meer dan vijfentwintig jaar voor de Library and Archives Canada, gelegen in Gatinau, Quebec. Hij was er het merendeel van deze tijd verantwoordelijk voor de elektronische archieven en recent ook voor de geluids- en videoarchieven. Emanuel Lorrain van PACKED vzw ontmoette hem om uit te zoeken hoe backups worden gemaakt van het materiaal en hoe wordt omgegaan met de obsoletie van formaten en hun dragers. Dit eerste deel van het interview gaat over archivering en digitalisering, deel twee focust op het beheer van apparatuur en obsoletie.

 

Deel 1 : Archivering en Digitalisering

 

Packed: Welke opleiding en werkervaring hebt u achter de rug? Hoe bent u beland bij het beheer van de archieven bij de Library and Archives Canada?

René Paquet: Ik heb eerst een diploma behaald in elektronica en daarna een diploma in informatiewetenschappen aan de Universiteit van Quebec in Hull. Vervolgens heb ik gewerkt voor Radio Canada en voor de National Archives van Canada, dat later de Library and Archives Canada geworden is.

 

Packed: Welke soorten archieven zijn hier te vinden?

René Paquet: Het gaat in essentie over Canadese archieven: satellietbeelden, kaarten, manuscripten, foto’s, boeken, schilderijen, video’s, films, geluidsbestanden, maar ook digitale bestanden zoals websites of databanken. Tijdens mijn carrière heb ik voornamelijk op het domein van videoarchivering gewerkt, mijn specialisatie in de bewaring van electronische documenten is vrij recent.

 

Packed: Worden alle archieven bewaard in dit gebouw?

René Paquet: Nee, slechts een deel. De archieven zijn over verschillende locaties verdeeld, tot voor kort in maar liefst zeventien gebouwen in de omgeving van Ottawa en Gatineau. Dit nieuwe gebouw werd twaalf jaar geleden gebouwd met een specifieke vereiste: de laboratoria en de opslag van documenten samenbrengen. Het gebouw heeft vijf verdiepingen, waarvan de bovenverdieping de laboratoria huisvest en de andere verdiepingen magazijnen zijn. De constructie bestaat uit beton en glas, omdat beton ervoor zorgt dat de temperatuur constant blijft bij een stroompanne en de ramen rondom rond zorgen ervoor dat de vochtigheid die van buitenaf komt, onder controle blijft. Het is een soort van gebouw in een gebouw. Het werd speciaal ontworpen om de archieven optimaal te bewaren en de architect heeft ons verzekerd van een termijn van vijfhonderd jaar. De gebruikte bouwmaterialen zijn metaalplaten, cement en glas. Binnen werd melamine gebruikt om stofophoping te vermijden en het tapijt is anti-statisch. Je zou het een intelligent gebouw kunnen noemen; het stuurt bijvoorbeeld een alarmsignaal wanneer de temperatuur in een opslagplaats verandert, waardoor we snel actie kunnen ondernemen.

 

Het is een soort van gebouw in een gebouw.

 

Packed: Wat is de herkomst van de videoarchieven die u conserveert?

René Paquet: De AV-afdeling – AV voor audiovisueel – van de Archives of Canada conserveert film, geluidsbestanden en video. Dat kunnen zowel televisie- als privéarchieven zijn. We archiveren 3 à 4% van de Canadese televisieproducties, wat overeenkomt met het aandeel dat we de moeite van het archiveren waard vinden. Die 3 à 4% worden geselecteerd door de archivisten volgens vooraf opgestelde criteria. De verwerving van elk document wordt gedocumenteerd en dan wordt het document opgestuurd voor preservering. In de jaren ’80 waren we ook de archieven van Radio Canada en CBC, maar in de jaren ’90 hebben die hun eigen archieven opgezet en buiten enkele programma’s wordt hier niets meer van hen gearchiveerd. Uit de commerciële sector zijn er enkele Franstalige en Engelstalige omroepen: Radio Canada en TVA. Onder de commerciële Engelstalige omroepen is er Global CTV, ook goed voor 3 à 4% van hun producties. Dat komt overeen met veertig uur registratie per week, meestal over publieke zaken: het nieuws of speciale evenementen. Wat wij niet conserveren, wordt geconserveerd door de omroepen, de provincies en de gemeenschappen, die ook hun eigen archieven hebben. Ongeveer twee jaar geleden is een project gelanceerd om alle archieven bijeen te brengen: de Natonal Archives of Canada, de provinciale archieven en ook de gemeentelijke archieven.

We conserveren ook miljoenen meters film die op dit moment nog geen deel uitmaken van een migratieplan. Van alle door Canada gesubsidieerde films moet hier een kopie opgeslagen worden. Momenteel maken we gewoon preserveringskopies en doen we migraties van film naar film, naar 35mm1 bijvoorbeeld. Het gaat dan over negatieven, interpositieven,2 internegatieven3 en ook alle reststukken, die eveneens bewaard worden. Qua formaten hebben we 8 mm,4 16 mm,5 28 mm-6 en 35 mm-films. Er zijn veel meer operatoren bezig met het schoonmaken en omzetten van film dan met videoconservering, maar dat komt ook omdat ons filmarchief veel groter is dan ons videoarchief. Ik geloof dat we in totaal op alle dragers en in alle formaten samen ongeveer 520.000 uur opnames hebben.

 

Packed: Op welke dragers ontvangt u de documenten?

René Paquet: De inhoud kan rechtstreeks aangeleverd worden via satelliet in het geval van sommige televisiekanalen die een overeenkomst hebben om bepaalde signalen die ze uitzenden direct te archiveren. Daarnaast ontvangen we allerlei soorten videobanden: 2"-Quadruplex,7 1"8 enz. We hebben ook Kinescopefilm9 en zelfs geluidsopnames op staaldraad gemaakt met een draadrecorder, voornamelijk gebruikt door de religieuze gemeenschappen.

 

De hoofdzaal voor overzettingen.

 

Packed: Op de website van de Library and Archives Canada staat dat u ook niet-professionele beeldformaten bewaart, zoals 1/2"-open-reelbanden10 Wat voor documenten zijn dit?

René Paquet: Het gaat over banden die van ministeries, overheidsdiensten, universiteiten en ook onderzoeksinstellingen komen. Een voorbeeld van een 1/2"-open-reelband van een heel andere aard dan wat we hier gewoonlijk bewaren, is een videocaptatie van patiënten die aan x-stralen blootgesteld worden.

 

Packed: Wat zijn de criteria voor een migratie?

René Paquet: De selectie wordt gemaakt volgens meerdere criteria samen: de steekproeven en het onderzoek uitgevoerd naar de fysieke staat van de banden in de collecties, de graad van technische obsoletie van een formaat en het belang van de inhoud. We zijn nog maar aan het begin van ons migratieprogramma, dat meerdere jaren stilgelegd werd om zowel budgetaire als politieke redenen. We zijn iets meer dan een jaar geleden gestart met de omzetting van D2-banden,11 waarvan er tussen de 3.000 en 5.000 zijn. We hebben ervoor gekozen om te beginnen met D2, omdat dit ons gemakkelijker toeliet onze IT-infrastructuur op te stellen en in communicatie te laten treden met de SDI.12 We hadden voor het opzetten van onze infrastructuur een formaat nodig dat vrij recent en min of meer beschikbaar was. Ook al is het D2-formaat al in onbruik, het was relatief eenvoudig om de toestellen draaiende te houden.

 

Packed: In welke klimatologische omstandigheden worden de banden bewaard?

René Paquet: De video’s worden bewaard bij een temperatuur van 18°C en een relatieve vochtigheidsgraad van 40%.

 

Packed: Gebruikt u toestellen om de banden te reinigen?

René Paquet: We gebruiken apparaten van RTI13 voor de 2"-, 1"-, 3/4"14 en Betacambanden.15 We hebben nog andere apparatuur voor de 1/2"-open-reelbanden.

 

Een Elcon 2000P-reinigingstoestel voor 2

 

Packed: Volstaat het om banden te reinigen wanneer ze problemen geven?

René Paquet: Neen, niet altijd. Tijdens een doorlichting van 3/4"-formaten hebben we een collectie ontdekt met erg beschadigde banden uit de jaren ’70. De schade heeft zeer waarschijnlijk te maken met de slechte opslagomstandigheden zonder gecontroleerde temperatuur en vochtigheidsgraad, die na verloop van tijd de chemische samenstelling van de band aangetast hebben. Bij die banden schilfert het oxide eraf en de videokoppen worden zeer snel vuil. We zullen een manier moeten vinden om ze stukje bij beetje te bewerken met behulp van VirtualVTR.16

 

Packed: Hebt u ook problemen met het sticky-shedsyndroom?17

René Paquet: Voornamelijk bij audiobanden. De enige videobanden die met dit fenomeen te maken hebben, zijn 1/2"-open-reelbanden.

 

Packed: Welke behandeling hebt u gebruikt voor de 1/2"-banden?

René Paquet: We verwarmen ze, maar desondanks verzamelt zich veel ijzeroxide op de koppen, dus we moeten ze stukje bij beetje omzetten en vervolgens ze samenbrengen. De oven is de laatste optie en daarvoor gebruiken we een procedure opgesteld door het Canadian Conservation Institute.18 Dat is een overheidsinstelling. In elk geval is het vrij ongewoon dat we erin slagen om een band in één keer over te zetten.

 

Packed: Ligt dit probleem bij de hydrolyse?

René Paquet: Ja, maar het probleem ligt ook bij de apparatuur, omdat elke band waarschijnlijk op een ander soort toestel is opgenomen, dat niet noodzakelijk interoperationeel was met ander andere toestellen. In die tijd had elk apparaat een andere mechaniek en dat is een probleem wanneer je bedenkt dat video-opnames in de eerste plaats mechanisch gemaakt werden. Er moeten veel aanpassingen gebeuren om een dergelijk soort band over te zetten, het is heel arbeidsintensief.

 

Packed: Welke andere soorten problemen hebt u al voorgehad met video?

René Paquet: We hebben problemen gehad met lijm op de 2"-banden. Op een gegeven moment gebruikte 3M lijm aan de zijkant van de naafkransen van 2"-banden en die lijm is met de jaren overgegaan op de videoband zelf. We hebben procédés moeten ontwikkelen om de banden schoon te maken en de lijm te verwijderen, zodat we ze konden kopiëren. De meest efficiënte techniek bleek uiteindelijk echte handenarbeid, het was gewoonweg onmogelijk om een machine dat werk te laten uitvoeren. We hebben alcohol van 99% gebruikt en de lijm heel voorzichtig verwijderd met een wattestaafje.

We hadden ook eens banden die een overstroming meegemaakt hadden en die we grondig moesten schoonmaken eer we ze op nieuwe banden konden overzetten. Of zelfs gebroken spoelen waarvan we de naafkrans moesten vervangen. Voor bepaalde moeilijke formaten heb ik samengewerkt met de bedrijven Fuji en 3M. Eén van de oplossingen van het 3M-laboratorium was om een zuur toe te voegen dat werkte als smeermiddel voor de band. De resultaten waren echter niet altijd beter en soms maakte het zelfs de zaken nog erger, doordat bij het afspelen de videokop niet meer goed contact maakte met de band.

 

Packed: U hebt dus samengewerkt met Fuji en 3M op het vlak van conservatie?

René Paquet: Ja, vooral met 3M in de jaren ’80 en ’90. De samenwerking kwam er, omdat we veel producten van 3M aankochten en sommige van hun 1"-type C-videobanden zorgden voor ernstige problemen De samenwerking met hun laboratium werd niet rechtstreeks gefinancierd door de archiefafdeling, het was een onderlinge overeenkomst tussen 3M en ons.

 

Packed: Hoe detecteert u de banden die het meeste risico lopen?

René Paquet: Eén van onze benaderingen is om steekproeven uit te voeren. Dat hebben we vooral gedaan voor de digitale magneetbanden voor archivering, maar het kan ook gedaan worden met andere types van magnetische banden. Op de tien banden met dezelfde identificatiecode nemen we er op goed geluk één. We noteren welke banden onleesbaar zijn en welke herstelbare mankementen vertonen. Op het einde nemen we er één op de vijftig, dan één op de honderd. Dan kunnen we met behulp van de identificatiecode de banden evalueren die deel uitmaken van hetzelfde lot.

 

Packed: Is er een opslagplaats om beschimmelde banden in quaraintaine te houden?

René Paquet: Ja, er is een magazijn waar die banden behandeld worden door speciaal hiervoor opgeleide medewerkers, met maskers op.

 

Packed: Welke archiveringsformaat gebruikt u?

René Paquet: We hebben nog veel materiaal op Digital Betacam,19 maar we zitten in een overgangsfase naar een compleet ‘file-based’ systeem waarbij de archieven integraal bewaard worden als computerbestanden. We gebruiken het containerformaat MXF en Motion JPEG2000, een lossless formaat met een compressie van ongeveer 3:1. Aangezien de IT-infrastructuur nog niet compleet is, zijn we nog niet volledig afgestapt van omzetting naar Digital Betacam. We archiveren parallel in bestanden en op videoband tot het systeem volledig af is. De 1,2 petabyte grote bibliotheek met LTO-banden20 is al opgezet, maar de procedures om er te archiveren zijn nog in ontwikkeling.

 

Packed: Hoe verloopt het digitaliseringsproces?

René Paquet: In de magazijnen bewaren we videodocumenten op Digital Betacam, 3/4"-banden, Quadruplex, D2 enz. Er is ook de satellietontvangst van de televisieomroepen, die meteen omgezet wordt naar MJPEG 200021 in het MXF-containerformaat.22 Tijdens de digitalisering worden twee hogedefinitiekopieën gecreëerd in MJPEG 2000 aan 50 megabit/s. Eén van de kopieën gaat naar de LTO-bibliotheek en zal toegankelijk zijn dankzij de LTO-robot/speler. De andere kopie gaat naar de fysieke opslagplaats met een gecontroleerde temperatuur en vochtigheidsgraad. We gebruiken een SDI-infrastructuur die later vervangen zal worden door glasvezel. Alle signalen die komen van de 2"-toestellen, AVR-1, AVR-2, helical… worden omgezet naar de SDI. De toestellen zijn rechtstreeks hiervoor aangepast en het signaal wordt naar de videoschakelaar gestuurd. Voorlopig is de videobitrate 270 megabit/s en gebruiken we LTO-4. Onze codeerapparatuur is in NTSC en neemt op met een bitdiepte van 10 in plaats van 8 bit, omdat dit niet veel meer plaats inneemt en omdat de volgende generaties codeerapparatuur waarschijnlijk allemaal met 10 bit zullen werken. Op die manier vermijden we later opnieuw een overschakeling te moeten doen van 8 naar 10 bit en daarbij potentieel kwaliteitsverlies te bekomen.

 

De LTO-tapeservers.

 

Packed: Bestaan er mirror-copy’s van de bestanden in hoge resolutie?

René Paquet: Ja, een identieke kopie van het originele bestand, maar met een andere identificattiecode. Voor een bestand naar MXF geëxporteerd wordt, wordt een checksum uitgevoerd om zeker te zijn dat de kopieën identiek zijn. De checksum wordt berekend op het bronbestand en maakt deel uit van de metadata inbegrepen in het XML-bestand. De checksum wordt ook opgeslagen in de MISACS-database en blijft altijd bij het bestand, wat ons toelaat op elk moment te controleren of iets veranderd is.

 

Packed: Wat is de MISACS-database?

René Paquet: MISACS is een database ontwikkeld door de Archives of Canada die alle metadata bevat over de collecties: films, video’s en geluidsopnames.

 

Packed: Waar bevinden de mirror-copy’s zich geografisch?

René Paquet: Op dit moment in de magazijnen van het gebouw, die uitgerust zijn met muren van ongeveer zestig centimeter dik. Het gebouw zelf is geconstrueerd om bestand te zijn tegen nucleaire aanvallen, behalve de vijfde verdieping. Voordien hadden we een opslagplaats 90 km hiervandaan, maar de opslagomstandigheden daar gingen erop achteruit, vandaar de beslissing om alles hierheen te brengen. Bij steekproeven op banden die daar opgeslagen werden, vonden we tien keer meer bitrate-fouten dan voor banden die hier opgeslagen werden. Daarom is het veiliger om ze hier in hetzelfde gebouw te bewaren dan in een meer afgelegen opslagplaats waar het risico van gegevensverlies groter is. Wanneer die andere locatie dezelfde standaarden haalt als hier, keren de mirror-copy’s daarheen terug.

 

Packed: Worden er ook raadplegingskopieën gemaakt?

René Paquet: Ja, op het moment dat het moederbestand wordt gemaakt, wordt een raadplegingskopie gemaakt in H.264-formaat23 en naar een harde schijf gestuurd voor opslag. Daarvoor hebben we een beroep gedaan op het bedrijf Samma,24 dat multi-codeertoestellen gebruikt die omzettingen kunnen doen naar meerdere formaten, zoals MJPEG2000, MPEG-2, of ook MOV etc.

 

Packed: Zijn de hardware- en softwareonderdelen van het systeem geleverd door Samma Systems?

René Paquet: Ja, het is een systeem dat ook gebruikt wordt door de Library of Congress in Washington. Daar gebruikt men zelfs al geautomatiseerde systemen, die wij binnenkort ook zouden moeten hebben voor onze 3/4"-banden.

 

Packed: Bevatten de bestanden metatagging?

René Paquet: Ja, en in de toekomst zullen we het beeld kunnen indexeren met behulp van tekst, zodat je via een tekstuele zoekopdracht de video kunt positioneren op het overeenkomstige beeld. Dit zou ook gerealiseerd kunnen worden door ondertitels voor doven en slechthorenden te indexeren. Het systeem is nog in ontwikkeling, maar het zou de zoekopdrachten sterk moeten kunnen vergemakkelijken.

 

Packed: Zullen de videoarchieven ook beschikbaar zijn op het internet?

René Paquet: Ja, maar nog niet op dit moment, aangezien we nog protocols en formaten moeten ontwikkelen die gebruikt zullen worden voor de website.

 

Packed: Hoe worden kwaliteitscontroles uitgevoerd?

René Paquet: De kwaliteitscontroles worden automatisch uitgevoerd: we ontwikkelen momenteel een lijst van 48 audio- en videoparameters die waargenomen worden bij de analyse van een signaal. Wanneer het systeem anomalieën ontdekt, rapporteert hij ze.

 

Packed: Gaat het dan over parameters die voorheen visueel gecontroleerd werden door operatoren op de monitors, met oscilloscopen, vectorscopen enz.?

René Paquet: Ja, en het werkt veel exacter dan dat een operator bijvoorbeeld moet onthouden hoeveel drop-outs er zijn en aangeven op welke plaats ze zich bevinden. Het huidige kwaliteitscontrolesysteem verifieert het zwartniveau, de drop-outs, de video-ingang, of de RF te laag is, het geluid, het servosysteem etc.

 

Packed: Zijn er nog andere stadia in het digitaliseringsproces van banden?

René Paquet: Ja, voor bepaalde uitzendingen of programma’s die langer duren dan één enkele band en die opgenomen worden op twee of drie banden, zoals een film opgeslagen wordt op meerdere spoelen. In dat geval voegen we de delen samen eens ze gedigitaliseerd zijn en maken er één groot bestand van, dat vervolgens weer in de keten terechtkomt om opgeslagen te worden op LTO.

 

Packed: Gebeurt deze samenvoeging ook geautomatiseerd?

René Paquet: Neen, we zetten de banden om, dan sturen we dit naar een hiervoor voorziene tijdelijke opslagruimte, de staging genaamd, waar een operator de banden zal samenvoegen voor het geheel terug in de keten belandt. Bij verzending wordt een checksum gedaan.

 

Packed: Wordt de volledige procedure beschreven in het XML-bestand verbonden aan het videobestand?

René Paquet: Ja, dit zijn hele grote XML-bestanden. Ze bevatten allerlei informatie, waaronder het containerformaattype, de IDC, het bestandsnummer, het formaat, maar ook de checksum, de kwaliteitscontrole, de migratiegeschiedenis enz. Het XML-bestand wordt genoemd naar de identificatiecode van het gedigitaliseerde programma. De metadata die het bevat, kunnen heel technisch zijn en worden vooral gebruikt tijdens de productie, postproductie enz.

 

Een XML-bestand van een gedigitaliseerde band.

 

Packed: Was het achteraf bekeken een goede keuze om het digitaliseringsproces in te zetten met de D2-banden?

René Paquet: Ja. Daarenboven hebben we op deze manier ook ongeveer kunnen inschatten hoeveel tijd er nodig is om een moederbestand te maken: 16% van de tijd kruipt in de verwerking van de video door de computer, maar dit varieert ook naargelang het type computer dat gebruikt wordt – ik neem als referentie het Sammasysteem dat we gebruiken. Aan de kwaliteitscontrole besteden we veel tijd, dit slorpt 31 % op; de geautomatiseerde controles nemen 15% van de totale tijd in beslag en de resterende tijd gaat naar de reistijd van gegevens van de ene server naar de andere, wat een groot aantal checksumvergelijkingen vergt. Dan is er het opslagproces op band, dat bestaat uit de opslag zelf en het online plaatsen in de database. Of het nu gaat om een een D2-band, U-matic of Quadruplex, de mappenstructuur blijft dezelfde en er zullen steeds een MXF-, h.264- en XML-bestand gecreëerd en gearchiveerd worden.

 

Packed: Hoe bent u tot de keuze voor MJPEG 2000 gekomen als opslagformaat? Hebt u gekeken naar wat andere archieven gebruikten?

René Paquet: We hebben inderdaad bekeken wat andere instellingen kozen, maar we hebben ook overwogen wat het interessantst is voor onze archieven op lange termijn en hun opslag. De keuze voor MJPEG 2000 brengt desalniettemin bepaalde ongemakken met zich mee: op dit moment is het niet erg populair en het aanbod aan tools om bijvoorbeeld een montage te maken, is erg beperkt. Die situatie zal echter snel evolueren. Vóór MJPEG 2000 hebben we ook MPEG-2, 4:2:2, overwogen, maar dit bracht verlies met zich mee op het vlak van chrominantie. Toen we moesten kiezen tussen een formaat met verlies en een formaat waarbij dat niet het geval was, zijn we gegaan voor het formaat zonder verlies. Lossless compressie is een compromis. Als we konden, zouden we niet-gecomprimeerde bestanden gebruiken, maar de keuze voor compressie is een kwestie van economie: al die uren van registratie vragen veel LTO-banden, veel harde schijven, informaticasystemen en servers met hoge performantie om ze te kunnen opslaan en traceren.

 

Packed: Maar aanvankelijk was u begonnen met MPEG-2?

René Paquet: Ja. Voor videoarchivering hebben we ongeveer twintig jaar MPEG-2 gebruikt, gecodeerd en op Digital Betacam opgeslagen.

 

Packed: Hebt u gekozen voor MJPEG 2000 op het moment dat u overschakelde naar LTO?

René Paquet: Ja, hoewel er daarvoor ook al gebruik gemaakt werd van LTO. Toen ik op de informatica-afdeling werkte, gebruikte ik LTO om alle geomatische gegevens en databases van de federale overheid op te slaan. Voor LTO was er ook nog SLDT25 en nog daarvoor DLT,26 8 mm-backupformaat,27 4 mm28 en 9-track-reel-to-reelbanden.29 We hebben nog duizenden van die banden om over te zetten. IT is veel sneller geëvolueerd op het vlak van datamigratie dan video, deels omdat de overzetting van data veel kritieker is. LTO is geïntroduceerd, omdat dit het meest voordelige, stabiele en betrouwbare formaat is en omdat het een open formaat is, of toch bijna.

 

Packed: Hoe zit het op dat vlak met de relatie tussen de video- en de informatica-afdelingen?

René Paquet: Er is wel eens sprake van vijandigheid tussen de twee en één van mijn projecten was om de banden tussen de afdelingen aan te halen en tot een toenadering te komen. Het probleem is veeleer een kwestie van cultuur en opleiding. Op overheidsniveau wordt informatica louter gezien in termen van databasesystemen en kantoorworkflow. Maar een systeem opgezet voor kantoorwerk laat zich niet zomaar ombouwen voor werken met video.

De IT-afdeling houdt ervan alles onder controle te hebben, maar heeft een gebrek aan expertise op het vlak van videobestanden. Hoewel de verstandhouding vrij goed verloopt, zijn er desondanks nog steeds wrijvingen en conflicten op het beleidsniveau. Het gaat dan niet over technische problemen, maar over problemen qua mentaliteit die in de loop der jaren ongetwijfeld zullen opklaren.

 

Deel 2: Apparatuurbeheer en obsoletie

 

Packed: Hoeveel toestellen bezit u?

René Paquet: We hebben 1.150 stukken apparatuur die uitsluitend dienen voor preserveringswerk. Ik deel die apparatuur op in drie categorieën: de mechanische categorie bevat voornamelijk materiaal voor film en bestaat uit 150 actieve eenheden; de elektronische categorie bestaat hoofdzakelijk uit videotoestellen uit de periode van de jaren 1960 tot de jaren 1990 en bevat 610 toestellen; de laatste categorie bestaat uit de recentste toestellen, hardware en software, samen momenteel ongeveer 390 eenheden, maar dit aantal groeit onophoudelijk.

 

Packed: Wat voor videoapparatuur bezit u?

René Paquet: We hebben alle videosystemen die in Canada bestaan hebben sinds de komst van video, dat is dus sinds 1956. We hebben 2”-AVR-1-toestellen van het bedrijf Ampex die zowel low-band als high-band zijn. Ze bestaan uit een aantal racks gevuld met elektronische componenten, maar die toestellen werken ook voornamlijk met samengeperste lucht: het transport van de band wordt volledig geregeld door middel van pneumatische kleppen. We hebben momenteel ook een tiental 2”-Quadruplex-AVR-2-systemen in opslag. Dit was toentertijd draagbaar materieel dat gebruikt werd in mobiele studio’s om bijvoorbeeld baseballwedstrijden heruit te zenden. We hebben 1”-toestellen uit de jaren 1980 die we zullen kunnen gebruiken om ongeveer 13 000 banden van elk drie uur om te zetten. Dan hebben we ook nog U-matic, BVU,30 D2, Digital Betacam enz.

 

Packed: Zijn de toestellen gecatalogiseerd?

René Paquet: Ja, dankzij de inventaris die opgemaakt werd, zijn ze gecatalogiseerd volgens hun assetnummer en kunnen we hun serienummer en model achterhalen.

 

Packed: Met welke regelmaat worden de toestellen gebruikt?

René Paquet: Dat hangt af van de projecten. We werken een actieplan uit en als dit bijvoorbeeld verband houdt met ½”-open-reel-toestellen, dan laten we de toestellen die in ons bezit zijn halen in het magazijn, zetten we ze aan en voeren we de overzetting uit.

 

Packed: Hoe ga je om met het onderhoud van het materiaal?

René Paquet: 90% van onze toestellen zijn meer dan 10 jaar oud en de overige 10% zijn bijna allemaal meer dan 5 jaar oud. Het onderhoud wordt opgedeeld in drie categorieën. Ten eerste een groene zone die 60 stukken apparatuur bevat waarvan het onderhoud nog gedaan wordt door de producent of verkoper. Als de verkoper het onderhoud niet meer verzekert, gaat het materiaal naar een intermediaire zone, voorgesteld door de kleur geel, die 590 toestellen bevat en overeenkomt met het onderhoud dat we hier zelf uitvoeren. In de laatste zone, de rode, heb je ad hoc onderhoud, occasioneel uitgevoerd voor bepaald materiaal dat al lange tijd buiten garantie valt. Als een toestel zich in de rode zone bevindt, wil dat zeggen dat het werkelijk obsoleet is en wanneer het zich in de groene zone bevindt, wil dat zeggen dat de verkoper nog in het onderhoud voorziet. De gele zone bevindt zich ergens tussen de twee.

 

Het onderhoud is opgedeeld in drie categorieën.

 

Packed: Van welke toestellen slaagt u er nog in om ze zelf te repareren?

René Paquet: Dat hangt af van de categorie van toestellen waarover het gaat; bij toestellen uit de elektronische categorie gaat het vooral over 2”-, 1” en ¾”-afspeeltoestellen. In de mechanische categorie gaat het over filmapparaten: de filmprinters en -duplicatietoestellen.

 

Packed: Wordt er ook intern onderhoud uitgevoerd voor toestellen die zich in de rode zone bevinden?

René Paquet: Ja, wanneer men bijvoorbeeld een deel van de machine herontwerpen, zoals een elektronische kaart of een printplaat. De rode zone is de zone die we zo veel mogelijk proberen te vermijden. De staat van de toestellen is één van de criteria om over te gaan tot overzetting. Als de apparatuur zich in de rode zone bevindt, is dit een indicatie dat de overzetting zonder het minste uitstel uitgevoerd dient te worden. De gele zone is het signaal dat de migratie naar een recentere drager zo snel mogelijk moet opgestart worden, omdat dit anders zeer gecompliceerd en duur zal worden.

 

Packed: Welke videoapparatuur bevindt zich nog in de groene zone?

René Paquet: Dit is nieuwe, zeer recente apparatuur, bijvoorbeeld Digital Betacam bevindt zich nog steeds in deze zone. Er is ook hoogtechnologische apparatuur bij, zoals leestoestellen voor LTO-4-banden. Ons doel is de omzetting uit te voeren nog voor de apparatuur naar de gele zone overgaat. Op termijn zou omzetting ook geautomatiseerd moeten gebeuren; dan voert de robot bijvoorbeeld na twee nieuwe LTO-generaties de overzetting uit naar LTO-7.

 

Packed: Wordt er een onderhoudscontract aangegaan met de verkoper of constructeur op het moment van aankoop van apparatuur?

René Paquet: Ja. Het ideaal is om in de groene zone te blijven, aangezien de gele zone vrij duur is en de rode zone bijzonder duur. In de gele zone kan de situatie gemengd zijn, maar we gaan eerst op zoek naar een derde partij om de taak op zich te nemen. Onderhoud kost ons ongeveer 10 à 15% van de aankoopprijs van het materiaal. In de rode zone zullen we steeds meer problemen krijgen om de wisselstukken en specifieke kennis te vinden in verband met een toestel of panne.

 

Packed: Hebt u voldoende apparatuur om de volledige migratie van alle banden uit te voeren?

René Paquet: Ja, normaal gezien zouden we over genoeg toestellen moeten beschikken om de omzetting af te werken.

 

Packed: Hebt u ook een voorraad van losse elementen?

René Paquet: Ja.Wanneer we nog beschikbare wisselstukken aankopen, kopen we er 10 à 20% meer aan dan de hoeveelheid die we denken nodig te hebben. Als we die ‘extra’ hoeveelheid onderdelen niet in huis hebben, gaat het om onderdelen die nog eenvoudig beschikbaar zijn voor apparatuur in de groene zone, zoals Digital Betacam. Voor de apparatuur in de rode zone moeten we ons bovendien vaak behelpen met 0% wisselstukken. Het is voornamelijk voor de apparatuur in de gele zone dat we proberen een extra voorraad onderdelen van 20% aan te leggen.

 

Vervangstukken voor videospelers.

 

Elektronische onderdelen voor videospelers.

 

Packed: Welke formaten bevinden zich in de rode zone?

René Paquet: Je vindt er bijvoorbeeld de IVC 9000 voor een 2” helicoïdaal formaat, dat in de jaren 1970 en aan het begin van de jaren 1980 gebruikt werd als archiveringsformaat door de Archives of Canada. Nadat men hiertoe beslist had, heeft men het toestel gewijzigd om op een band vier in plaats van twee uur te kunnen opnemen, waardoor de opslagruimte verdubbeld werd. Dat heeft compromissen met zich meegebracht qua kwaliteit: verlies op het vlak van frequenties enz. Daarenboven is het een uniek toestel in zijn soort en veel onderdelen of circuits zijn niet meer beschikbaar op de markt.

 

Packed: Wat doet u in die gevallen?

René Paquet: Dan herontwerpen we de onderdelen hier intern om het toestel opnieuw te laten werken. Het gaat voornamelijk om elektronische onderdelen. Ofwel maken we een nieuw ontwerp voor de circuits om de time base correctie31 te stabiliseren, of we stabiliseren, om een productie van betere kwaliteit te bekomen, de servomechanismes die heel instabiel zijn. Wanneer we de geheugencircuits moeten veranderen, zijn dat soms magnetisch kernen. De idee is dan om het best mogelijke signaal te verkrijgen en er een bestand van te maken.

 

Packed: Maar bepaalde toestellen zijn buiten werking?

René Paquet: Ja, sommige toestellen staan simpelweg opgeslagen. Dit hangt af van het actieplan waartoe beslist is na onderzoek van de collecties en een evaluatie welke banden het meest dringend overgezet moeten worden in functie van de inhoud en de fysieke staat van de dragers.

 

Packed: Hoe wordt uw apparatuur opgeslagen?

René Paquet: Het grootste probleem voor de apparatuur is een plaats te vinden waar je ze kunt opslaan. We hebben vaak geen keuze dan een locatie te nemen die ‘overblijft’, en de klimatologische omstandigheden hebben we niet echt onder controle. Het enige waar we echt controle over hebben, is de veiligheid en de fysieke toegang tot de apparatuur.

 

Packed: Wat zou het ideale klimaat dan zijn om uw apparatuur in te bewaren?

René Paquet: Volgens mij zou dit in dezelfde omstandigheden moeten gebeuren als voor magnetische banden, 18°C en 40% relatieve vochtigheidsgraad. Ik heb daar echter geen precieze gegevens over.

 

Packed: Gebruikt u kisten om de apparatuur in op te bergen?

René Paquet: Enkel wanneer we een toestel extern moeten verzenden, in dat geval hebben we speciale op maat gemaakte kisten. Het gaat hier natuurlijk niet over 2” of de Quadruplex, maar over toestellen als een Digital Betacam- of D2-afspeeltoestel bijvoorbeeld. Ze dienen voornamelijk voor de verzending van materiaal voor onderhoud. Uitzonderlijk lenen we ook eens een toestel uit, aan het museum van moderne kunst van Montreal bijvoorbeeld.

 

Een kist voor het transport van videospelers.

 

Packed: Wie fabriceert die kisten?

René Paquet: We bestellen ze volgens onze specificaties bij een plasticbedrijf in Ottawa dat gespecialiseerd is in de fabricatie van dit soort kisten. Er zijn meerdere bedrijven die dergelijke kisten produceren. Wanneer we apparatuur per vliegtuig verzenden, plaatsen we het in een dergelijke kist.

 

Packed: Als een apparaat lange tijd in opslag is, sluit u het dan af en toe eens aan om het aan te zetten? Maakt dit deel uit van het reguliere onderhoudswerk?

René Paquet: Neen, aangezien ten eerste de opslagplaatsen geen adequate elektrische voorzieningen hebben om dat te doen. Onze eerste moeilijkheid is plaats te vinden voor deze apparaten, zeker voor 2”-Quadruplex-toestellen, die veel ruimte in beslag nemen. De persoon die de ruimte beheert, zal ons zeggen dat het te groot is en vragen om de gebruikte ruimte te beperken, of we het toestel niet kunnen demonteren, dit stuk niet kunnen wegnemen enz. Ze eenvoudigweg in hun volledigheid kunnen bewaren is al heel wat! De ruimte die dit inneemt in vierkante meter, is erg duur, dus we zijn niet in staat om controle te hebben over de vochtigheidsgraad of de temperatuur van de opslagruimte. Vroeger sloegen we ze op in het hoofdgebouw van de archieven, maar door de zeer beperkte ruimte en steeds hogere kosten per vierkante meter, kunnen we dit niet meer rechtvaardigen.

 

Packed: Waar zijn ze momenteel opgeslagen?

René Paquet: Ze worden opgeslagen in een extern magazijn dat eigendom is van de federale overheid, die het ons uitgeleend heeft voor de apparatuur. Het is een groot magazijn dat ook gebruikt wordt door bepaalde musea met een gebrek aan opslagruimte. Je vindt er onze 2”-afspeeltoestellen terug, maar evengoed een autobus bijvoorbeeld.

 

Packed: Hoe wordt de obsoletie van apparatuur en de overzetting beheerd op budgetair vlak?

René Paquet: Als we de overzetting in curves uitbeelden, dan heb je een curve A voor het origineel en een curve B voor het nieuwe doelformaat. Het ideale moment voor overzetting is wanneer formaat A minder populair wordt terwijl formaat B aan populariteit wint. De periode voor het verdwijnen van formaat A, die op dat overgangsmoment van start gaat, is ongeveer de tijd die je moet rekenen om de overzetting uit te voeren. Als je de overzetting te vroeg uitvoert, riskeer je niet de juiste keuze te maken qua doelformaat en bovendien zullen dit doelformaat en de daarbijhorende nog zeer recente technologie, zeer duur zijn. Je laat de technologie dus eerst rijpen en dan pas ga je er gebruik van maken. Op die manier zijn we ook bij MJPEG2000 terechtgekomen, al was onze hoofdreden het feit dat dit formaat lossless is.

Als we de stijgende onderhoudskosten vergelijken met de risico’s die de collectie omringen, dan zien we dat hoe groot het in onderhoud geïnvesteerde bedrag ook is, het risico om de documenten te verliezen verhoogt in de rode zone. Als men de overzetting te vroeg uitvoert, zal dit veel geld kosten en als men te laat begint, zal het buitensporig veel geld kosten. Als men niet vroeg genoeg overzet, brengt men niet enkel de collectie in gevaar, maar ook het budget. Dit demonstreren met behulp van grafieken helpt om collectiebeheerders te tonen wat nodig is om als archief te kunnen functioneren. Het toont ook aan dat de nodige financiële middelen om te investeren in nieuwe formaten ons zal toelaten om geld te besparen op het bewaringsproces als geheel.

 

© Bibliothèque et Archives du Canada.

 

Packed: Dus het risico van een extreem dure – want laattijdige – overzetting is een middel om een meer proactieve bewaring van de collectie te bepleiten.

René Paquet: Ja, en daarenboven zijn de risico’s voor de collectie werkelijk hoger wanneer men te lang wacht.

 

Packed: Hoe wordt geëvalueerd welk onderhoud nodig is aan de apparatuur om een omzetting uit te voeren?

René Paquet: Hiervoor hebben we, zoals bij de banden, een onderzoek gedaan. In de loop van een inventarisatie werd elk toestel geïdentificeerd volgens het formaat, de fabrikant en het aantal toestellen van dit type dat we bezitten. We noteren ook het aantal banden dat we bezitten van dit type, het aantal uur dat nog overgezet moet worden en het aantal uur dat een toestel gebruikt wordt per maand of per jaar. Dit overzicht toont ook door wie het onderhoud uitgevoerd wordt (de fabrikant, een interne persoon enz.), met welke regelmaat dit uitgevoerd wordt, de vaakst voorkomende problemen en het geeft aan of het toestel vervangen kan worden door een ander dat gebruik maakt van hedendaagse technologie.

Nadat deze inventaris van apparatuur en de typische problemen die men tegenkomt, opgemaakt is, volgen we een onderhoudsprogramma waaraan de tijdens het onderzoek verzamelde gegevens toegevoegd worden. Dit programma, dat nog in ontwikkeling is, zal het electronic maintenance program heten en meerdere onderhoudsniveaus hebben. Het gaat enerzijds over preventief onderhoud, dat betekent het dagelijkse onderhoud dat de operator moet uitvoeren wanneer hij postvat. Daarnaast heb je correctief onderhoud, dat dient om problemen te corrigeren.

Het electronic maintenance program zal daarnaast niet alleen de gegevens van het onderzoek groeperen, maar ook andere gegevens nodig voor een optimaal onderhoud, zoals de reparatiegeschiedenis (wat? wanneer? hoe? door wie? tegen welke kost? enz.), de inventaris van onderdelen (condensators,32 afspeelkoppen enz.), professionele contactpersonen (technici, verkopers enz.) en andere belangrijke elementen. Het systeem is min of meer compatibel met de ITIL-standaard die gebruikt wordt om onderzoek te optimaliseren.

 

Packed: Hebt u een inventaris van alle wisselstukken?

René Paquet: Die inventaris bestaat niet meer sinds vijf à zes jaar, toen de video-onderhoudsafdeling geïntegreerd werd in de informaticadienst. De gegevens over de wisselstukken zijn verwijderd, omdat ze niet nuttig geacht werden binnen de werking van informaticadienst, aangezien ze over video gingen. Dat was één van de tegenvallers bij het opzetten van het electronic maintenance program. De inventaris van wisselstukken en hun registratie in een database zal opnieuw gedaan moeten worden.

 

Packed: Wat voor informatie zal nog in dat systeem opgenomen worden?

René Paquet: Professionele contacten, dienstverleners die in staat zijn reparaties uit te voeren of personen die advies kunnen geven in verband met een toestel enz. Dan heb je nog de technische symptomen en ook de zaken die we in het oog moeten houden om pannes te vermijden. Voor recente apparatuur wordt dit allemaal geregeld in stappenplannen die uitleggen wat er gedaan moet worden, maar dit bestaat niet voor oude apparatuur. Een gedeelte zal gaan over intern kennisbeheer om de kennisoverdracht veilig te stellen.

 

Packed: Het gaat dus om het beheer van kennisoverdracht van de ene werknemer naar de andere?

René Paquet: Ja, het gaat om kennisbeheer.

 

Packed: Alle informatie zal dus verzameld worden in het electronic maintenance program?

René Paquet: Ja, maar we zijn nog in de projectfase, het systeem bestaat nog niet. Eens het klaar is, zal het geïntegreerd worden in de Oracle-datase die voor het algemene collectiebeheer instaat.

 

Packed: Hoe wordt het onderhoud georganiseerd?

René Paquet: Er zijn drie niveaus: dagelijks, preventief en curatief onderhoud. In de groene zone zijn het de bedrijven die aan preventief onderhoud doen, bijvoorbeeld door hun software en hardware up-to-date te houden. In de gele zone vind je het dagelijkse en preventieve onderhoud dat intern gedaan wordt op het operationele niveau. Dit gebeurt door technici die geschoold zijn om bepaalde handelingen uit te voeren. Vervolgens verifieert een hogergekwalificeerde technicus respons op verschillende frequenties en verzekert hij zich ervan dat de servomechanismes nog steeds correct afgesteld zijn. Wanneer het verder gaat dan dit, spreken we van curatief onderhoud, waarbij men bijvoorbeeld onderdelen gaat vervangen, hermonteren of bepaalde onderdelen van het toestel gaat herontwerpen.

 

Packed: Wordt bepaalde documentatie gecreëerd door de meest ervaren technici met als doelgroep andere of toekomstige leden van het team?

René Paquet: Ja, we noemen deze documentatie de ‘richtlijnen’ of ‘procedures’. Deze te volgen procedures zijn neergeschreven, maar zoals ik al vermeld heb, zijn veel van deze gegevens verloren gegaan op een gegeven moment door een misverstand tussen de informatica- en videoafdelingen. Het is een werk dat we opnieuw zullen moeten uitvoeren, maar op dit ogenblik bestaan de onderhoudsgegevens over apparatuur en de inventaris van wisselstukken enkel in de hoofden van de technici.

 

Packed: Zal het mogelijk zijn de onderhouds- en reparatiegeschiedenis te kennen van een toestel?

René Paquet: We zijn op dit moment bezig met de ontwikkeling van een systeem dat C2 heet. Dit is een systeem dat alle problemen rapporteert die gekend kunnen zijn door computers of de mainframe die we bezitten. Daarnaast houdt iemand zich bezig met het opvangen van berichten over anomalieën en ze door te sturen naar een specialist. De specialist ontvangt een vraag en voert de reparatie uit, documenteert ze en stuurt dit met het assetnummer naar een database.

Op dit moment is dit systeem in werking voor informaticaproblemen en men probeert het ook te implementeren voor video, LTO, de Quad-, D2- en AVR-2-banden en alle banden of servers die nuttig zijn in de videoafdeling. Elk toestel hier heeft dus een assetnummer. Dankzij dit nummer is men in staat om elke toestel te vervatten in een subsysteem van het C2-systeem. Vanaf het moment dat iemand een probleem signaleert, zal dit gecodeerd worden en doorgestuurd worden naar een externe of interne technicus. Het probleem zal geïdentificeerd worden, dan hersteld woren en vervolgens opnieuw ingevoerd worden in de database met een beschrijving van wat gedaan werd, wat het probleem veroorzaakt heeft, hoeveel tijd dit gevraagd heeft. Dit is nog in een ontwerpstadium, maar het moet binnenkort operationeel zijn.

 

Packed: Hoeveel technici werken hier?

René Paquet: Ik ben de enige die overblijft, alle anderen zijn met pensioen. [update: René Paquet verlaat de Library and Archives Canada in de loop van 2011.]

 

Packed: Is men van plan iemand anders op te leiden?

René Paquet: Dat zou moeten gebeuren, maar het is niet gemakkelijk. Het probleem is dat als de persoon opgeleid is in de nieuwe technologieën, het veel aantrekkelijker is voor die persoon om met nieuwe technologieën te werken, omdat er daar nog vooruitgang geboekt wordt. Het werken met archaïsche technologieën wordt in zekere zin gezien als een stap achteruit en dat is een serieus probleem op het vlak van rekrutering. Ik heb nog op de ingenieursafdeling van Radio Canada gewerkt en heb enkele van mijn oud-collega’s een aantrekkelijk jobvoorstel gedaan, maar ik kreeg als antwoord dat ze de kennis kwijt waren en zich ondertussen met andere zaken bezighielden. De vakspecialisten zijn meegeëvolueerd met hun vakdomein en het behoud van de kennis in verband met die oude toestellen interesseert hen niet.

Personeel vinden is werkelijk een zeer moeilijke zaak en de middelen vinden om gekwalificeerde personen op dat domein aan te trekken ook. Het gebeurt dat we iemand vinden die al onderhoud gedaan heeft en wel geïnteresseerd is, maar zo iemand in dienst nemen kan uitdraaien op een fiasco, omdat men wel gekwalificeerd kan zijn om een TV te reparen, maar niet een uitzendsysteem. Uitzendsystemen vergden toentertijd ook al een sterke specialisatie, het was iets specifieks, niet zoals VHS.33 Zoiets valt soms moeilijk uit te leggen zijn aan de administratie.

Eén van de aanbevelingen die ik gedaan heb is om twee elektronica-ingenieurs in dienst te nemen om het onderhoud te doen, maar ik heb ze nog altijd niet gevonden. Het probleem ligt hem ook in het feit dat de manier waarop een elektronisch circuit gemaakt wordt, mettertijd geëvolueerd is en dat de studenten vandaag dit niet meer leren. Vandaag is elektronica veel meer georiënteerd op computers, processors enz. Dertig of veertig jaar geleden werden mechanica, servomechanismes … veel meer gebruikt dan vandaag, waar de miniaturisatie de zaken moeilijker gemaakt heeft.

 

Packed: U kunt dus zelden een beroep doen op externe dienstverleners, behalve wanneer de apparatuur zich in de groene zone bevindt?

René Paquet: In de gele zone kan er een gedeeld intern en extern onderhoud zijn. Het is de bedoeling dat de overdracht van kennis verbonden aan een technologie gebeurt van het bedrijf naar de archiefmedewerkers vooraleer we in de rode zone aanbelanden en de bedrijven hun diensten volledig staken.

 

Packed: Wat is het aankoopbeleid voor apparatuur?

René Paquet: Op het vlak van aankopen is er een comité dat beslist of de collectie behoefte heeft aan bepaalde apparatuur in functie van het actieplan. Als er een behoefte is, dan zal men overgaan tot een aankoop. Op deze manier is ongeveer alle apparatuur aangekocht. Het actieplan houdt rekening met de noodzakelijke apparatuur, het onderhoud dat ze nodig zal hebben en de totale kosten.

 

Packed: Langs welke weg koopt u apparatuur en wisselstukken?

René Paquet: Via eBay uiteraard, maar ook door contacten te ontwikkelen met bedrijven via de NAB, National Association of Broadcasters, en de IBC,34 International Broadcast Convention. NAB is een Noordamerikaanse vakbeurs, terwijl IBC eerder Europees is. Het zijn internationale vakbeurzen waar men veel apparatuurproducenten kan ontmoeten; het is netwerken tussen personen.

 

Packed: En voor wisselstukken?

René Paquet: Eerst zal contact worden opgenomen met het bedrijf, dat ons zal vertellen of ze het stuk kunnen bekomen of niet en over welke tijd. Een uitzondering is Ampex, dat niet meer bestaat. Daarnaast zijn er gespecialiseerde bedrijven.

 

Packed: Hebt u apparatuur die enkel dient voor onderdelen?

René Paquet: Ja, we slaan bepaalde toestellen enkel op om ze te kannibaliseren.

 

De trommel met koppen van een Ampex-speler voor 1-inch banden.

 

Packed: Kunnen oude afspeeltoestellen met ingebouwde monitors ook intern gerepareerd worden?

René Paquet: Ja, aangezien Tektronix35 ze niet meer repareert. Het is echter ook mogelijk om ze te vervangen door moderner materiaal, zoals LCD-schermen.

 

Packed: Welke andere soorten reparaties en aanpassingen voert u uit?

René Paquet: Onze apparatuur is voor het merendeel niet meer origineel, aangezien we veel aanpassingen gedaan hebben om de stabiliteit te verhogen. Dat werd noodzakelijk, doordat de temperatuurschommelingen variaties in de eigenschappen van transistoren veroorzaken en doordat de servomechanismen niet meer binnen hun normale waarden werkten.

Voor het heliocoïdale 2”-model van IVC, waarover ik daarnet ook gesproken heb, zijn we bezig een digitale SDI-uitgang te installeren om het signaal te kunnen omzetten naar een bestand. De kwaliteit is nog vrij goed, maar het is een toestel dat herhaaldelijk aangepast is om dit mogelijk te maken.

Op dit toestel is het circuit gewijzigd, omdat er veel problemen waren met time base-correctie. We moesten nieuwe circuits aanbrengen omdat er geen plaats meer was op de originele kaart om een stabilisatie van het servomechanisme van het toestel toe te laten. Dit is een voorbeeld van apparatuur die zich compleet in de rode onderhoudszone bevindt. Wanneer we een kaart mankeren, zullen we die herontwerpen om twee redenen: omdat ze niet meer beschikbaar is en omdat het nieuwe ontwerp het maximum zal halen uit het toestel. Bepaalde kaarten worden eenvoudigweg gewijzigd, andere worden volledig herbouwd.

Al deze soorten reparaties zijn intern ontwikkeld, omdat dit de enige oplossing blijkt. Wat we in dit laboratorium doen, begint soms sterk te lijken op de behoud van de technologie, maar dit wordt niet gedaan vanuit een museaal doel. Ons objectief is om banden te kunnen blijven overzetten in de best mogelijke omstandigheden. Dat is de reden waarom we aangepaste apparaten gebruiken en ook veel software om de apparaten te doen werken. Met meer tijd en personeel zouden we zelfs de mogelijkheid hebben om een gespecialiseerd systeem te ontwikkelen om de werking van het afspeelsysteem van het apparaat te laten controleren door een computer.

 

Twee elektronische kaarten voor spelers voor het IVC 2-inch helicoïdaal formaat. De linkse is lichtjes aangepast, terwijl de onderdelen van de rechtse bijna volledig zijn vervangen door modernere onderdelen, terwijl de originele drager is behouden.

 

Packed: Maar de problemen van elektronische oorsprong zijn toch moeilijker te repareren op moderner materiaal?

René Paquet: Ja, de problemen met geïntegreerde circuits zijn een beetje complexer om te repareren.

 

Packed: Wordt de apparatuur ook gedocumenteerd door de technici zelf?

René Paquet: Ja, bijvoorbeeld door handleidingen te actualiseren wanneer een aanpassing is uitgevoerd. Wanneer we tekeningen voor nieuwe circuits hermaken, gebruiken we Autocad, maar veel van deze tekeningen zijn verloren gegaan.

 

Een elektronisch schema met aantekeningen van een technicus.

 

Packed: Waar worden de handleidingen bewaard?

René Paquet: Ze worden tegelijk bewaard in het laboratorium waar de toestellen gerepareerd worden en in een interne bibliotheek van de Archives of Canada die de Lanctôtbibliotheek heet, vernoemd naar een beroemde archivist. Het is een bibliotheek gewijd aan conservatie en daar bevinden zich handleidingen en bepaalde documentatie ontwikkeld door technici.

 

De bibliotheek met handleidingen van het laboratorium.

 

Packed: Wordt de documentatie die bewaard wordt in deze bibliotheek opnieuw gelinkt aan de assetnummers van de apparatuur?

René Paquet: Niet echt, de technicus moet momenteel zelf weten waar de informatie op te zoeken. Maar buiten de handleidingen, is documentatie ook grotendeels iets wat we op het internet opzoeken.

 

Packed: Wat zijn de meest voorkomende problemen en pannes?

René Paquet: De servomechanismes, de slijtage van de afleeskoppen, de aandrukrolletjes,36 er zijn ook remmen die afslijten op veel van de 2”-, 1”- en U-matic-apparatuur. De aandrijfriemen zijn niet echt een probleem, aangezien er bedrijven bestaan die aandrijfriemen op maat kunnen produceren met de juiste afmetingen. De problemen die we gehad hebben met aandrijfriemen zijn voornamelijk problemen om hun diameter te berekenen. De inventaris van apparatuur zal hier ook verheldering brengen over de frequentste pannes. Maar de beste bron van informatie blijft de ervaring van de operatoren die gewerkt hebben en nog steeds werken met een specifiek toestel.

 

Packed: Welke pannes worden veroorzaakt door langdurige opslag?

René Paquet: Je kunt er zeker van zijn dat de condensators op een gegeven ogenblik zullen uitdrogen. De inwendige diëlektrica zullen defect worden, omdat hun capaciteit zal veranderen en in plaats van bijvoorbeeld een waarde van 100 microfarad te hebben, zal dit 40 microfarad zijn.

Als ze te lang onder spanning blijven, hebben aandrijfriemen de neiging een bepaalde vorm te behouden en hun elasticiteit te verliezen. Daarom kan het aanbevolen zijn om de spanning uitgeoefend door de aandrijfriemsystemen een beetje te lossen of moeten de aandrijfriemen uit het toestel genomen worden. Het probleem is dat zoiets doen niet rendabel is in termen van tijd en kosten in verhouding met de extra werkingstijd die je erdoor wint.

 

Packed: Waarmee maakt u uw afspeeltoestellen schoon?

René Paquet: We gebruiken alcohol van 99% om de metalen onderdelen schoon te maken. We gebruiken dat ook voor rubberen onderdelen, zoals aandrukrolletjes, maar hier bestaat de mogelijkheid dat dit de rubber doet verharden.

 

Packed: Zijn er ook puur mechanische problemen?

René Paquet: Wat kan gebeuren is dat de mechanische onderdelen, zoals de tandwielen, moeilijk in werking te zetten zijn, omdat de oorspronkelijke smering verdwenen of opgedroogd is. Ik heb vaak problemen gehad om mechanische onderdelen aan het werk te krijgen in de ½”-open-reel-afspeeltoestellen: de aandrijfriemen, de geleidewieltjes, de rubberen wieltjes die een ander mechanisme aandrijven enz. Dat tast de tracking van de band aan.

 

Packed: Zijn er ook problemen die verband houden met het geheugen van de apparatuur?

René Paquet: Als informatie verloren gegaan is in het geheugen, zal dit zeker problemen veroorzaken. Dat is ook het geval voor kleine batterijen van 3,5 Volt in oude computers, die een levensduur hadden van twee of drie jaar. We moeten de technologieën die deze bevatten, identificeren en we moeten ze vervangen. Daarenboven kunnen ze zoals elke batterij die je binnenin laat steken, uiteindelijk beginnen lekken. Maar het voordeel van informatica is dat – in tegenstelling tot analoge video – wanneer informatie overgezet moet worden, dit in de meeste gevallen heel snel kan gebeuren.

 

Packed: Dus eens alle collecties op LTO staan, zou de volgende overzetting gemakkelijker en sneller moeten gaan?

René Paquet: Ja, in de wereld van file-based video kun je een uur video van het ene naar het andere formaat overzetten in ongeveer 15 minuten. We voorzien dat al onze analoge banden als bestanden beschikbaar zullen zijn tegen 2019.

 

 

Voetnoten

 

  • 1. 35 mm-film is een standaard pelliculeformaat van 35 millimeter breed, oorspronkelijk gebruikt voor bioscoopfilms. Het is relatief ongewijzigd sinds z’n introductie in 1892 door William Dickson en Thomas Edison. De standaard negatieve pulldown voor film is vier perforaties per beeld of ongeveer 53 beelden per meter. 35 mm werd erkend als internationale standaard in 1909 en is het dominante formaat bij uitstek gebleven dankzij de goede balans tussen de beeldkwaliteit en kostprijs van pellicule. De alomtegenwoordigheid van 35 mm maakt dit het enige formaat in de filmindustrie, analoog of digitaal, dat in ongeveer elke filmzaal ter wereld geprojecteerd kan worden. (Bron: Wikipedia)
  • 2. Een interpositief is een positief genomen van een masterkleurenprint.
  • 3. Een internegatief is een negatief genomen van een masterprint. Een (negatieve) zwart-wit- of kleurenkopie, genomen met optimale kalibratie en waaraan exploitatiekopies moeten beantwoorden. (Bron: Grand dictionnaire terminologique, Office québécois de la langue française).
  • 4. 8 mm-film is een amateurfilmformaat, geïntroduceerd in 1932 door Kodak, dat gebruikt maakt van pelliculefilm van 8 mm breed (de beeldgrootte is 4,9 mm ? 3,6 mm, of een verhouding van 1,36:1). In 1965 evolueerde dit naar Super 8, dezelfde breedte behoudend, maar met kleinere perforaties en bijgevolg een beeld dat 36% groter was, van betere kwaliteit en bovenal veel praktischer in gebruik. (Bron : Wikipedia)
  • 5. 16 mm-film werd geïntroduceerd door Eastman Kodak in 1923 voor amateurfilmers als een goedkoper alternatief voor het conventionele 35 mm-formaat. 16 mm slaat op de breedte van de pellicule. Omdat het oorspronkelijk bedoeld was voor amateurs, werd het vaak als inferieur beschouwd door de filmindustrie. 16 mm werd echter zeer frequent gebruikt voor televisieproducties en wordt nog steeds gebruikt door experimentele filmmakers en andere kunstenaars. De belangrijkste fabrikanten van 16 mm-pellicule vandaag zijn Kodak en Fujifilm.
  • 6. Het 28 mm-formaat of Pathé Kokfilm werd geïntroduceerd in 1912 door Charles Pathé. Dit is een pelliculefilm van 28 mm breed ontwikkeld om te concurreren met het 35 mm-formaat. Pathé Kok werd gemaakt van cellulose-acetaat en is dus onontvlambaar, in tegenstelling tot de 35 mm-film in cellulose-nitraat. (Bron: Wikipedia)
  • 7. Het 2”-Quadruplexvideoformaat (ook 2”" Quad of simpelweg Quad genoemd) was het eerste videoformaat dat commercieel en praktisch succesvol was. Het werd ontwikkeld en op de markt gebracht voor de televisie-industrie in 1958 door het Amerikaanse bedrijf Ampex.
  • 8. Het 1”- type C-formaat is een professioneel videoformaat op spoel dat ontwikkeld werd door Ampex en Sony samen in 1976. Het verving het 2”-Quadruplexformaat, het formaat dat op dat moment dominant was, door zijn kleinere omvang en de lichtjes betere videokwaliteit van de recorders.
  • 9. Dit is een filmopname van een videobeeld weergegeven op een speciaal hiervoor ontworpen televisiemonitor, vaak ook ‘Kine’ genoemd. Het was de enige manier om televisieuitzendingen op te nemen voor de uitvinding van videorecorders en –tape. (Bron: The National Film and Sound Archive of Australia)
  • 10. ½”-open-reel is een analoog videoformaat dat in 1965 werd gelanceerd. De ½”-band zit niet in een cassette maar op een open spoel. Deze banden werden gebruikt in de eerste draagbare videorecorders en werden overvloedig gebruikt door kunstenaars, leerkrachten en activisten. Er bestaan in het kort twee categorieën ½”-open-reel: CV (Consumer Video) en AV (EIAJ type 1). Hoewel de banden identiek lijken, zijn de leestoestellen niet inwisselbaar.
  • 11. D2 is een professioneel digitaal formaat ontwikkeld door Ampex en andere producenten verenigd in de standaardiseringsgroep van de Society of Motion Picture and Television Engineers (SMPTE) en werd geïntroduceerd op de NAB-conventie (National Association of Broadcasters) in 1988 als een goedkoper alternatief voor het D1-formaat. D2 bestond uit banden met metalen partikels, van 19 mm (¾”) breed in cassettes van drie verschillende groottes. PCM-gecodeerde audio en een tijdscode worden ook op de band opgenomen. Hoewel de D2-banden er hetzelfde uitzien als het D1-formaat, zijn ze niet inwisselbaar. (Bron: Wikipedia)
  • 12. Een SDI (Serial Digital Interface) is een geheel van video-interfaces gedefinieerd volgens de standaarden van de SMPTE (Society of Motion Picture and Television Engineers).
  • 13. RTI is een Amerikaans bedrijf dat onder andere toestellen verkoopt om videobanden van verschillende formaten, zoals de 1” of U-matic, schoon te maken en te controleren. Zie: https://rtico.com/professional-videotape-cleaners-and-evaluators/
  • 14. ¾” U-matic is een analoog videoformaat ontwikkeld aan het eind van de jaren ’60 door Sony. Het bestaat uit een ¾”-band in een cassette. Zijn opvolger was het analoge Betacamformaat.
  • 15. Betacam is een professioneel video-opnameformaat op magneetband dat door Sony ontwikkeld werd vanaf 1982 en in 1983 werd gelanceerd. De cassettes, waarvan de band zoals bij VHS een ½” breed is, bestaat in twee maten: S en L, die andere kleuren hebben. Het is het eerste professionele analoge formaat dat het mogelijk maakt om de luminantie- en chrominantiesignalen afzonderlijk op te nemen.
  • 16. Software van het Britse bedrijf Gallery. Zie: http://www.gallery.co.uk/index.html
  • 17. Het Sticky-Shedsyndroom is een fenomeen dat de bindlaag aantast die de laag ijzeroxidepartikels aan de plastic drager hecht. De degradatie komt tot een punt waarop de bindlaag niet meer genoeg hecht en de oxidelaag loskomt tijdens het lezen van de band. Als gevolg van dit loskomen ontstaan er bij het lezen van de videoband signaaldefecten (drop-outs).
  • 18. Zie: http://www.cci-icc.gc.ca/index-eng.aspx
  • 19. Digital Betacam of DigiBeta is een digitale versie van het Betacam-formaat. Lange tijd werd het beschouwd als het ideale formaat voor de archivering van audiovisuele documenten, omdat er geen enkel generatieverlies optreedt tussen twee kopieën. Sinds de technologische evolutie heeft geleid tot de archivering van bestanden op harde schijven of banden, geniet Digital Betacam niet langer de voorkeur voor videoarchivering.
  • 20. LTO is het acroniem van Linear Tape-Open, een open formaat dat in de jaren 1990 ontwikkeld werd voor de opslag van data op magneetbanden. Het werd snel een standaard en wordt het meest gebruikt voor dataopslag. De laatste versie is LTO-5, die uitkwam in 2008, met een capaciteit van 1,5 To en een debiet van 140 Mo/s. LTO-6 heeft een capaciteit van 3,2 To en een debiet van 270 Mo/s.
  • 21. MJPEG2000 of Motion JPEG2000 is het derde onderdeel van de beeldcompressiestandaard JPEG2000 en is bedoeld voor video. Het principe is heel eenvoudig: elke videobeeld wordt gecodeerd in het JPEG2000-formaat. Een MJPEG2000-video is dus een eenvoudige aaneenschakeling van beelden in het JPEG2000-formaat met enkele kleine headermodificaties, zoals MPEG een JPEG-beeldcompilatie is. (Bron: Wikipedia)
  • 22. MXF (Material eXchange Format) is een bestandformaat dat als ‘container’ functioneert voor professionele audio- en videobestanden volgens de standaarden van het SMPTE. MXF kan meerdere datastromen bevatten, gecodeerd door middel van een aantal codecs en ‘ingepakt’ in de metagegevens die de inhoud beschrijven.
  • 23. H.264 is een digitale videocompressiecodec voor hogedefinitiebeelden en -video die de MPEG-4-standaard gebruikt, ontwikkeld door de VCRG (Video Coding Experts Group) in samenwerking met de MPEG (Moving Picture Experts Group), en staat ook bekend onder de naam AVC (Advanced Video Coding).
  • 24. Zie: http://www.fpdigital.com/
  • 25. Super DLT (SDLT) is een variant van DLT met een grotere capaciteit.
  • 26. DLT is een magneetbandtechnologie die cartridges van ½”(1,27 cm) gebruikt met een capaciteit van 10 à 70 Go. De verspreiding van DLT kwam in een stroomversnelling in 1995 en werd op grote schaal gebruikt voor lokale bedrijfsnetwerken. (Bron: Grand dictionnaire terminologique, Office québécois de la langue française.)
  • 27. Het 8 mm-backupformaat is een magneetbandformaat voor gegevensopslag gebruikt binnen informaticasystemen, gelanceerd door Exabyte Corporation. Het staat ook bekend onder de naam Data8. Dergelijke systemen kunnen tot 40Go bewaren afhankelijk van de configuratie. Mechanisch gezien zijn de gebruikte banden dezelfde als de banden gebruikt in 8mm-videorecorders en –camcorders.
  • 28. René Paquet heeft het hier over Digital Data Storage (DDS), een formaat voor de opslag en backup van gegevens op magnetische band met de DAT-technologie (Digital Audio Tape), oorspronkelijk bedoeld voor audio-opnames. In 1989 brachten Sony en Hewlett Packard het DDS-formaat uit voor dataopslag en gebruikten daarbij DAT-cartridges. DDS gebruikt 3,8mm brede banden, behalve het laatste format DAT 160, dat een band met een breedte van 8mm gebruikt.
  • 29. System/360 IBM, ontwikkeld in 1964, introduceerde wat vandaag algemeen bekend staat als de 9-track-band (cassette met 9 kanalen). Zoals bij het 7-track-formaat van IBM die het verving, is de breedte van de magnetische band ½” (12,65 mm). (Bron: Wikipedia)
  • 30. Uit U-matic zijn twee afgeleide producten voortgekomen: BVU (Broadcast Video Umatic), geïntroduceerd in 1978 en BVU SP, geïntroduceerd in 1988. Deze derivaten hadden als doel de beeldkwaliteit te verbeteren.
  • 31. Dit wordt gedaan met een Time Base Corrector, een elektrisch toestel om instabiele videosignalen te stabiliseren tijdens het afspelen van een band.
  • 32. Een condensator is een passieve elektronische compenent die bestaat uit een paar geleiders gescheiden door een diëlektricum (isolator). Wanneer er een differentiaalpotentieel (spanning) bestaat tussen de geleiders, is er een elektrisch veld aanwezig in het diëlektricum. Dit veld slaat energie op en wekt een mechanische kracht op tussen de geleiders. Het effect is het grootst wanneer geleiders met een groot opverlak slechts door een nauwe ruimte van elkaar gescheiden worden, daarom worden geleiders van condensators vaak “platen” genoemd. In de handel vind je allerhande condensatoren voor praktisch gebruik. Het type van intern diëlektricum, de structuur van de platen en de verpakking van het toestel beïnvloeden allemaal sterk de eigenschappen van de condensator en zijn toepassingen.
  • 33. VHS is een opnamestandaard die videosigalen registreert op een magnetische band van ½” en werd op het einde van de jaren 1970 op punt gesteld door JVC. Zijn lancering bij het grote publiek werd aangekondigt in 1976. In de jaren 1980 en 1990 is het VHS-formaat de norm geworden als videostandaard voor het grote publiek ten koste van zijn concurrenten: Sony’s Betamax en V2000 van Philips.
  • 34. Zie : http://www.ibc.org/
  • 35. Zie: http://www.tek.com/
  • 36. Een aandrukrolletje (pinch roller) is een rubberen wieltje dat vrij draait en dat gewoonlijk gebruikt wordt om de magnetische band tegen de kaapstaander te drukken om de nodige wrijving te creëren om de band langs de magnetische kop te leiden (wissen, schrijven, lezen). (Bron: Wikipedia)
interview_tag: 
logo vlaamse overheid