Materiaaltechnische problemen

Materiaaltechnische problemen (Intro)

Omwille van de onstabiele aard van videotape worden alle originele videomaterialen met dezelfde perserveringsproblemen geconfronteerd. De technologische aspecten van het behoud van videokunst vallen meestal onder twee brede categorieën: afspeelapparatuur of weergaveapparatuur.

Afspeelapparatuur

Een specifiek type afspeelapparatuur – videorecorders, DVD-spelers etc. – is zelden van kritiek belang voor de integriteit van een videokunstwerk. Het belangrijkste doel van de conservering van videokunst is om op een gepaste manier een accurate reproductie te maken van het originele videosignaal. Maar om de instabiliteit van videotape op te vangen is migratie naar nieuwere en meer stabiele formaten nodig. Doelformaten zijn dan bijvoorbeeld broadcast-tapeformaten zoals Digital Betacam of digitale bestanden zoals Motion JPEG 2000.

Het grootste probleem, in het bijzonder bij mediakunst en independent video, is dat veel apparatuur in onbruik geraakt. Vroege videokunst werd gemaakt op formaten die nu obsoleet zijn, zoals 1/2” open reel, het Portapakformaat dat gebruikt werd door veel videokunstpioniers, of 2” Quad, het vroege uitzendformaat waarop in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw veel programma’s van de openbare omroep werden opgenomen. Veel andere werken bestaan alleen op formaten zoals 3/4” U-matic of 1” Type C die, hoewel ze ‘nieuwer’ zijn, toch snel in onbruik geraken, en waarvoor niet langer nieuwe afspeelapparaten gebouwd worden.

Hoe kunnen instituten met dit probleem omgaan? Twee strategieën kunnen helpen. De eerste is het opstarten van een toekomstgerichte, proactieve aanpak, door een voorraad afspeelapparatuur aan te leggen voor de formaten die een instituut beheert. Deze aanpak is niet altijd praktisch haalbaar: apparatuur die veel gebruikt werd in de televisiesector, zoals 1” Type C, is bijvoorbeeld omvangrijk en moeilijk te verkrijgen – maar voor 3/4” U-matic-tapes zou dit wel bijzonder waardevol kunnen blijken.

Voor echt obsolete formaten is het belangrijker om een relatie te ontwikkelen met een betrouwbaar lab, dat gespecialiseerd is in het remasteren van videotapes, en dat ook de specifieke noden van jouw instituut kent.

Weergaveapparatuur

Weergaveapparatuur confronteert je met bepaalde problemen die enkel bij videokunst voorkomen. Televisieprogramma’s werden ontwikkeld om gezien te worden op om het even welk televisietoestel, waardoor hun conservering geen specifieke aandacht voor de weergave vereist. Veel videokunst werd echter gemaakt met bepaalde monitors in gedachten, apparatuur die evenzeer deel uitmaakt van het werk als het videosignaal zelf. Deze apparatuur kan variëren van specifieke, individuele monitors die duidelijk deel uit maken van het werk – zoals de vintage televisiesets in sommige installaties van Nam June Paik – tot de eenvoudige, off-the-shelf-monitors die enkel bepaalde afmetingen moeten hebben.

Monitors

Het meest kritieke punt met betrekking tot weergave-apparatuur – en één dat meer en meer problematisch zal worden in de toekomst – is het probleem van beeldbuismonitoren (cathode-ray tube monitors of CRT’s) versus flatscreen-monitors. De meeste videokunst uit de eerste drie decennia van het medium werd gemaakt op het moment dat de enige beschikbare monitors conventionele CRT’s waren, ongeacht afmetingen of grootte. Op de markt hebben de LCD- en plasmaschermen de CRT’s al verdrongen, en veel fabrikanten zijn zelfs helemaal gestopt met de productie van CRT’s.

Veel videokunstwerken werden gemaakt met de specifieke eigenschappen van de CRT’s in het achterhoofd, en veel kunstenaars geloven niet dat flatscreen-monitors aanvaardbare substituten zijn. Er zijn voorlopig geen definitieve oplossingen voor dit probleem, maar het aanleggen van een voorraad monitors is zeker een optie.

Even belangrijk is het om met de kunstenaar een engagement aan te gaan door zo snel mogelijk een dialoog rond het werk op te starten. Met vragen als: ‘wat zijn de specifieke variaties die – vergeleken met de originele staat – de kunstenaar aannemelijk zou vinden?’; of: ‘welke stukken apparatuur zijn zo belangrijk dat het werk ‘dood’ zou moeten genoemd worden wanneer zij niet meer voorhanden zijn?’. Dit alles is slechts één facet van mediakunstpreservering, waarbij de inbreng van de kunstenaar zeer belangrijk is voor het toekomstige bestaan van het kunstwerk zelf.

Projectoren

Werken die getoond worden via projectie in plaats van op monitors brengen specifieke uitdagingen met zich mee. Die laatste kunnen in zekere zin wat makkelijker zijn om aan te pakken, aangezien projectieapparatuur meestal bedoeld is om onzichtbaar te zijn, terwijl weergavemonitors tot op zekere hoogte wel zichtbaar zijn. Dit betekent dat een obsolete of niet-functionerende projector in theorie simpelweg vervangen kan worden door een nieuwer model, zonder het werk te beïnvloeden.

In de praktijk moet echter veel zorg besteed worden aan de keuze van een nieuwe projector. Niet alleen moeten de originele afmetingen en aspect ratio (beeldverhouding/beeldformaat) van het beeld behouden blijven, maar ook de visuele kwaliteiten moeten worden bewaard: contrast, kleurbalans, resolutie etc. In dit geval zijn zowel documenteren als het raadplegen van de kunstenaar noodzakelijk, in het bijzonder wanneer één projector een andere, die het niet meer doet, vervangt. In dit laatste geval kan het beeld van de oude (niet meer functionerende) projector niet meer met het beeld van de nieuwe vergeleken worden. Nog meer dan bij het proactief vervangen van een originele projector is het bij het vervangen van een defecte projector noodzakelijk om zowel te documenteren als de kunstenaar te raadplegen.

Onderhoud

Tenslotte is onderhoud van vitaal belang. Indien mogelijk zouden monitors en projectors regelmatig gekalibreerd (vergeleken met standaard kleurbalken) moeten worden om een accuraat signaal te verzekeren. In het geval het werk vertoond wordt zou dit zelfs dagelijks moeten gebeuren.

Deze laatste variabelen – monitor- of projectortype en kalibreren – zijn even belangrijk voor computergebaseerde en installatiewerken, als voor single-channel-videowerken.