La préservation des données numériques n'est pas simplement la préservation les données

Auteur : Rony Vissers (PACKED vzw)

Publié dans : META, N° 2011/8, Berchem: VVBAD, p. 8-13

 

Cultureel-erfgoedinstellingen bewaren steeds meer digitale informatieobjecten die snel ontoegankelijk worden als er niet proactief wordt gehandeld. De ontoegankelijkheid is mede het gevolg van de obsoletie van informatiedragers, hardware, besturingssystemen, applicatiesoftware… Om dit probleem op te vangen zijn er allerlei conserveringsstrategieën. Alhoewel het behoud van de hard- en software op zich geen langetermijnoplossing biedt, kan ze er wel aan bijdragen.

 

In 2000 was ik samen met de kunstenaars Herman Asselberghs en Els Opsomer één van de makers van de computergebaseerde installatie Mondophrenetic™. Dit interactieve werk werd in de periode 2000-2004 tentoongesteld in kunstinstellingen in verschillende Europese landen. Bezoekers van de tentoonstellingen werden niet alleen ondergedompeld in een stroom van tekst, klank en beeld vol associaties over een snelveranderende geglobaliseerde wereld, maar konden in de vorm van een 3 ½” floppy disk (zie illustratie), en nadien een cd-r, ook een stukje van Mondophrenetic™ mee naar huis nemen. De gratis floppy disk (en cd-r) bevatte screensavers die thuis op de eigen computer konden worden geïnstalleerd.

Vandaag functioneren deze screensavers (en ook het eigenlijke werk) al lang niet meer op hedendaagse computers. Op enkele jaren tijd zijn de door de bezoekers gretig meegenomen floppy disks nutteloze objecten geworden. Hedendaagse computers hebben niet alleen geen floppy drive meer, ze zijn ook uitgerust met besturingssystemen die niet meer interoperabel zijn met de bestanden op de floppy disks. Deze schijnbaar banale problemen zijn illustratief voor de uitdagingen die zich stellen bij het behoud van digitale data in het algemeen.

 

 Twee 3 ½” floppy disks met Mondophrenetic™-screensavers (Herman Asselberghs, Els Opsomer en Rony Vissers, 2000). Foto: PACKED vzw

 

Van analoog naar digitaal

De laatste decennia is de collectievorming van cultureel-erfgoedinstellingen veranderd. Terwijl ze oorspronkelijk hoofdzakelijk informatieobjecten op klassieke dragers als papier en perkament verwierven en bewaarden, is dit vandaag niet langer meer het geval. Vandaag beheren deze instellingen niet enkel analoge informatie, maar in toenemende mate ook allerlei digitale data (teksten, cijfers, foto’s, bewegende beelden, klankopnamen…). Terwijl de meeste fysieke informatieobjecten slechts langzaam vergaan en ontoegankelijk worden, worden dreigen digitale data echter reeds op korte termijn ontoegankelijk te worden. Ze verdwijnen als niemand proactief actie onderneemt om ze veilig te stellen. Terwijl we de Steen van Rosetta na meer dan 2000 jaar nog steeds relatief makkelijk kunnen raadplegen, is het lezen van data op disk cartridges, floppy disks, cd-roms… vaak moeilijk of zelfs onmogelijk geworden.

 

Bewaring van digitale data in plaats van informatiedragers

De traditionele conserveringspraktijk is in hoofdzaak gericht op de informatiedragers. De prioriteit is het verlengen van de levensduur van het papier, het perkament, de film, de magnetische tape… door het stabiliseren van hun structuur en het beperken van de impact van interne en externe factoren die een bedreiging voor het materiaal vormen. Bij de bewaring van digitale collecties daarentegen beperkt men vaak de aandacht tot de bewaring van de digitale data zelf en is er minder aandacht voor de bewaring van de informatiedragers of van de soft- en hardware die is vereist om toegang te krijgen tot de digitale data. Het uitgangspunt bij digitale archivering is immers dat de digitale data zodanig dienen te worden bewaard dat ze uitwisselbaar, en dus onafhankelijk zijn van het type informatiedrager, hardware, besturingssysteem, applicatiesoftware…

In cultureel-erfgoedinstellingen beschouwt men de informatiedrager, hardware, besturingssysteem en applicatiesoftware dan meestal ook louter als vervangbare hulpmiddelen. Ze zijn weliswaar noodzakelijk voor de bewaring, bewerking en raadpleging van de verschillende soorten digitale data, maar (meestal) tegelijkertijd – en dit in tegenstelling tot de digitale data zelf – vervangbaar. Het feit dat verschillende hedendaagse informatiedragers, computers en andere hardware echte designobjecten zijn, verandert dit niet. De waarde van de informatiedragers, computers en andere hardware ligt voor cultureel-erfgoedinstellingen vooral in hun functionaliteit, en meestal niet in hun esthetische of materiële eigenschappen. Zodra een andere informatiedrager, computer of hardware hun functionaliteit overneemt, kunnen en zullen ze meestal worden vervangen. Alhoewel het behoud van hard- en software op zich geen langetermijnoplossing biedt, kan het er wel aan bijdragen.

 

Obsoletie of het in onbruik raken van apparatuur

Iedereen aanvaardt vandaag dat informatiedragers, hardware, besturingssystemen en applicatiesoftware niet eeuwig zullen blijven bestaan. We weten dat deze om de paar jaar moet worden vervangen omwille van technische mankementen of gewoon omwille van de keuze van de producenten om na een bepaalde (korte) periode hun producten te vervangen door nieuwere, betere of hippere producten. Toch verwachten we als gebruiker tegelijkertijd dat ondanks de korte levensduur van onze computers, servers, externe harde schijven of andere informatiedragers de digitale data voor lange tijd worden behouden en raadpleegbaar blijven. We veronderstellen bijna automatisch dat de nieuwere, betere en hippere modellen de duurzaamheid van onze digitale data zullen verzekeren. Spijtig genoeg is dit niet het geval. Informatiedragers, hardware, besturingssystemen en applicatiesoftware worden vervangen door nieuwe types zonder dat zij noodzakelijkerwijze de volledige functionaliteit overnemen van hun voorgangers.

 

Raadplegingsprobleem

De obsoletie of het in onbruik raken van informatiedragers, hardware, besturingssystemen en applicatiesoftware die noodzakelijk zijn voor het opslaan, bewerken en raadplegen van digitale data, is dan ook een belangrijke uitdaging voor de duurzaamheid van digitale data. Ze is verantwoordelijk voor het raadplegingsprobleem van digitale data. Een belangrijke rol hierin speelt de keten van onderlinge afhankelijkheden tussen de computer, zijn besturingssysteem, zijn applicatiesoftware en de externe elektronische apparatuur.

Digitale data kunnen als bestanden worden bewaard op de harde schijf van de computer zelf, maar deze computer functioneert enkel als hij is uitgerust met een bepaald besturingssysteem. Veel digitale data worden vandaag trouwens niet bewaard op de computer zelf, maar op allerlei losse informatiedragers (van obsolete disk cartridges tot hedendaagse USB-sticks) en op externe elektronische apparaten (zoals externe harde schijven). Om de digitale data op deze losse informatiedragers te raadplegen heeft men meestal niet enkel een computer nodig maar ook elektronische randapparatuur die kan worden verbonden met de computer (zoals floppy drives of disk drives). De communicatie tussen de randapparatuur en de computer gebeurt met behulp van een device driver. Hij treedt op als ‘vertaler’ tussen het apparaat en de applicatiesoftware of besturingssysteem van de computer. Om een specifiek extern elektronisch apparaat te laten werken in combinatie met een welbepaalde computer en zijn besturingssysteem is veelal een specifieke device driver noodzakelijk. Bovendien zal ook specifieke applicatiesoftware noodzakelijk zijn om de opgeslagen bestanden te lezen. Deze applicatiesoftware zal maar draaien onder een welbepaald besturingssysteem, dat op zijn beurt weer een specifiek hardware platform vereist.

 

 Foto: Ken Fager (kenfager.com)

 

Gestandaardiseerde, wijdverspreide en uitwisselbare bestandsformaten

Dit betekent dat om een bepaald bestand op een bepaalde informatiedrager te lezen zowel een specifieke computer en randapparatuur noodzakelijk zijn, alsook een bepaalde besturingssysteem, een device driver en applicatiesoftware. Deze keten van onderlinge afhankelijkheden is de reden waarom men vandaag voor de langetermijnbewaring van digitale data aanbeveelt om ze te bewaren in een gestandaardiseerd, wijdverspreid en uitwisselbaar bestandsformaat. Om ontoegankelijkheid of verlies door obsoletie (of zelfs bit rot, het geleidelijke verval van opslagmedia of een softwareprogramma) te vermijden kan de collectiebeheerder in eerste instantie de digitale data (zonder informatieverlies) in een dergelijk bestandsformaat regelmatig kopiëren naar een nieuwe informatiedrager.

 

Verversen van informatiedragers

Dit regelmatig overzetten van data is wat men noemt het verversen van de drager. Dit is echter niet altijd even eenvoudig als dat het op het eerste zicht lijkt, zeker niet wanneer het bestand is opgeslagen op een obsolete informatiedrager. Zo ontvingen we bij PACKED vzw enkele maanden geleden van een erfgoedinstelling een Iomega high capacity flexible disk cartridge 8 inch 10 megabyte (zie illustratie). Iomega bracht dergelijke disk cartridges met een capaciteit van 10MB op de markt in 1983, samen met de bijhorende Bernoulli disk drive (de zogenaamde Bernoulli Box). De Bernoulli-schijven werden oorspronkelijk beschouwd als vrij duurzame dragers omdat de eigenlijke schijf is beschermd wordt door de cartridge waarin ze zit vervat. Vandaag kan men deze Iomega disk cartridges echter niet langer beschouwen als duurzame dragers, mede omdat de Bernouilli Box zeer zeldzaam is geworden.

De erfgoedinstelling heeft de Iomega disk cartridge verworven zonder enige hard- of software en kan de opgeslagen data raadplegen, noch kopiëren naar een hedendaagse informatiedrager. Op basis van de informatie op het etiket veronderstellen we dat de Iomega disk cartridge een .DBF-bestand bevat, een eenvoudig formaat voor databasebestanden. Indien het bestand een .DBF-bestand is, dan is het waarschijnlijk vastgelegd met een apparaat dat draaide onder het besturingssysteem IBM PC-DOS.

Om het bestand over te zetten van de disk cartridge en ze weer raadpleegbaar te maken zijn er twee opties: gebruik maken van de conversiediensten die worden aangeboden door gespecialiseerde commerciële bedrijven of een oplossing zoeken in de (internationale) erfgoedsector zelf. De eerste optie bleek na een snelle rondvraag al snel een (te) dure optie: een kostprijs van minimaal 500 euro die verder kon oplopen tot enkele duizenden euro’s, afhankelijk van het werk dat nodig is voor de conversie. Dit is een (te) riskante investering omdat er onvoldoende informatie bestaat over de bestandsinhoud, en dus ook over de precieze waarde ervan voor de collectie van de cultureel-erfgoedinstelling. De tweede optie leidde naar een bereidwillige medewerker van het Computermuseum München die nog over de nodige Bernouilli Box en aanverwante hard- en software beschikt om bestanden op dergelijke Iomega disk cartridges te lezen en over te zetten.

 

Demagnetisering of incompatibiliteit?

Spijtig genoeg slaagde ook hij er niet in om de data van de Iomega disk cartridge over te zetten. Een verklaring hiervoor is dat de schijf in de loop der jaren kan zijn gedemagnetiseerd, waardoor de opgeslagen data zijn verdwenen. Dit had vermeden kunnen worden door het opgeslagen bestand eerder over te zetten. Een andere mogelijke verklaring is dat de schijf niet is gedemagnetiseerd en het opgeslagen bestand dus nog aanwezig is, maar dat ze niet leesbaar is omdat de disk niet in IBM PC-DOS maar wel in CP/M is geformatteerd. De kans hiertoe is zeer klein. Maar om deze tweede optie uit te sluiten is het nodig een bereidwillige expert te vinden die de nodige apparatuur heeft om een voor CP/M geconfigureerde disk cartridge te lezen. Zonder precieze informatie over het (mogelijk) nog aanwezige bestand, stelt zich echter meteen hier de vraag of de tijdsinvestering die noodzakelijk is om deze expert te vinden en de zeldzame apparatuur te configureren wel in evenwicht is met de (potentiële) waarde van de data. Hierin schuilt dan ook het belang van allerlei metadata voor de bewaring van digitale bestanden.

Dit voorbeeld van de Iomega disk cartridges lijkt misschien een extreem voorbeeld omdat de disk cartridges reeds uit het begin van de jaren ’80 dateren en vandaag quasi zijn vergeten. Hetzelfde probleem stelt zich echter ook bij SyQuest disk cartridges, Zip disks, en 3 ½ floppy disks (zie de Mondophrenetic™ screensavers) die recenter werden gebruikt.

 

 Een Iomega High Capacity Flexible Disk Cartridge 8 inch, 10/10,5 Megabyte (1983). Foto: PACKED vzw

 

Migratie

Het louter verversen van de drager zal in vele gevallen echter niet volstaan. De digitale data zullen immers niet alleen van een obsolete naar een hedendaagse informatiedrager moeten worden overgezet, maar ook van een obsoleet naar een hedendaags gestandaardiseerd, wijdverspreid en uitwisselbaar bestandsformaat, zeker als men de raadpleegbaarheid op lange termijn wil verzekeren. Hoewel een .DBF-bestand nog kan worden gelezen, bewerkt en opgeslagen door veel hedendaagse databasesoftware, kan het aangewezen zijn het voor langetermijnbewaring om te zetten naar een ander bestandsformaat (bijvoorbeeld .XML).

 

Niet enkel behoud van de data, maar ook van de functionaliteit.

Het raadplegingsprobleem van digitale data wordt echter nog complexer als niet enkel de data op de informatiedragers moet worden behouden, maar ook een bepaalde functionaliteit. Men vindt vandaag in de collecties van cultureel-erfgoedinstellingen bijvoorbeeld ook cd-roms, een andere obsolete informatiedrager.

Vooral tijdens de jaren ’80 en ’90 was de cd-rom een populaire informatiedrager omdat het de mogelijkheid bood voor allerlei interactieve multimediatoepassingen. Door middel van een point-and-click interface kon de gebruiker vaak zowel tekst, klank, tekeningen, foto’s, video’s, animaties… raadplegen. Commerciële cd-roms werden vaak via dezelfde kanalen als boeken verkocht, en ze werden regelmatig in combinatie met een boek gepubliceerd. Populaire naslagwerken werden uitgegeven als cd-rom. Kunstenaars en/of muzikanten ontwikkelden interessante cd-roms die de status hadden van een soort elektronische kunstenaarsboeken, een kruising tussen een boek en een kunstobject. Tegen de eeuwwisseling raakte de cd-rom echter als informatiedrager steeds meer in onbruik, door de opkomst van het internet maar ook door eigen inherente beperkingen en die van zijn markt. Vandaag zou men de cd-rom uit de jaren ’80 kunnen beschouwen als een voorloper van sommige apps die sinds kort worden aangeboden voor tablets, smartphones en aanverwante toestellen.

Het probleem dat zich momenteel bij cd-roms stelt is tweeledig. Enerzijds dreigt er een verlies van de inhoud doordat de cd-roms fysiek verslechteren en uiteindelijk onleesbaar worden. Anderzijds bestaat het gevaar dat ze niet langer afspeelbaar zijn doordat ze zijn geconfigureerd voor een bepaald besturingsprogramma en dit besturingsprogramma (net als de bijhorende computer) in onbruik is geraakt. Wanneer er geen getrapte migratie naar een meer hedendaags gestandaardiseerd, wijdverspreid en uitwisselbaar bestandsformaat is gebeurd vooraleer de inhoud ontoegankelijk werd, is migratie vandaag vaak niet meer mogelijk.

 

Het hermaken en het behoud van hard- en software als conserveringsstrategie.

Om het werk op de cd-rom niet verloren te laten gaan, zou men kunnen overwegen om het te hermaken. Dit is echter enkel mogelijk als er een rechtstreekse toegang is tot de tekst-, beeld- en multimediabestanden op de cd-rom. Vaak is er enkel toegang is tot een uitvoerbaar bestand, en niet tot de individuele componenten. Hierdoor is vaak ook geen toegang mogelijk tot de eigenlijke broncode, wat eveneens noodzakelijk is om dergelijke interactieve werken te hermaken. Door het gebrek aan dergelijke toegang ontbreekt de informatie over de structuur van het werk en het functioneren van de verbindingen tussen de verschillende componenten op de cd-rom. Een mogelijk juridisch probleem is de Digital Rights Management-bescherming op de cd-rom kan moeten worden omzeild (en bovendien mogelijk zelfs nadien terug moet worden hersteld). Los van de vereiste tijd en arbeid voor het hermaken, zijn er dus nog andere obstakels.

Een evidente oplossing voor de cultureel-erfgoedinstellingen is daarom alsnog op zoek te gaan naar een computer met het gepaste besturingsprogramma, en deze oude hard- en software te gebruiken om de inhoud op de cd-rom terug toegankelijk te maken. Dit is mogelijk, maar spijtig genoeg niet altijd haalbaar. Er moeten dan immers mogelijk evenveel types oude hardware en besturingsprogramma’s worden verworven als dat er types cd-roms in de collectie zijn. Met de oude hardware en besturingsprogramma’s zijn vaak ook geen recente toepassingen mogelijk. Maar bovenal verzekert deze oplossing geen toegang op lange termijn. Er komt aan alle hardware ooit een einde. Er dient dus met het oog op langetermijnbewaring een oplossing te worden gezocht die onafhankelijk is van de hardware en het besturingsprogramma.

 

Emulatie

Een oplossing die vaak wordt voorgesteld is emulatie. Hierbij zal men niet het oorspronkelijke computermodel en besturingsprogramma gebruiken en bewaren, maar door gebruik van hardware en/of software trachten een omgeving te creëren die de functies van het oorspronkelijke computersysteem overneemt zodat het gedrag van het nieuwe systeem lijkt op dat van het oorspronkelijke systeem. Voor een cd-rom die bijvoorbeeld is geconfigureerd voor een Mac Classic-omgeving van Apple, zal men op een hedendaagse computer software installeren die het Mac OS-besturingsprogramma emuleert. Een voordeel van emulatie ten opzichte van migratie is dat het bestand zelf niet wordt aangetast; het oorspronkelijke bestandsformaat blijft behouden. Ook kan één emulator worden gebruikt voor verschillende informatieobjecten die eenzelfde besturingsprogramma vereisen.

In de praktijk is emulatie echter niet eenvoudig. cd-roms werden vaak ontwikkeld voor Mac OS of voor Windows, en niet noodzakelijk voor beiden. Voor emulatie van het Mac OS-besturingsprogramma bestaan er, in tegenstelling tot voor Microsoft Windows, geen commerciële emulatiesoftware en geen goede oplossing. Voor cd-roms die zijn ontwikkeld voor de Mac Classic-omgeving kan men wel gebruik maken van bijvoorbeeld Sheepshaver (emulatie van Mac OS 7.5.2 tot 9.0.4.) en Basilisk II (emulatie van Mac OS 7.x tot 8.1). Maar dit verloopt niet probleemloos. De emulators worden zelf ook obsoleet. Sinds april 2008 ligt de ontwikkeling van Sheepshaver grotendeels stil. Bovendien verloopt het gebruik vaak traag omdat alle instructies en het onderliggende systeem door de emulator moeten worden ‘vertaald’. Maar er is ook een juridisch probleem. Als men Sheepshaver of Basilisk II wil gebruiken, moet men beschikken over een kopie van het Mac OS-besturingsprogramma en een Macintosh ROM. De ROM (Read-Only Memory) is een kleine hoeveelheid geheugen in de computer die een speciaal programma bevat dat start wanneer de computer wordt opgestart. Dit programma is echter niet vrijgegeven door Apple. In principe kan men de ROM dus enkel op een legale manier gebruiken als men zelf ook reeds de oude bijhorende Apple Macintosh computer bezit…

 

 Emulatie van het besturingsprogramma OS9 (1999) met behulp van Sheepshaver. Foto: PACKED vzw

 

Virtualisering

Een aanverwante conserveringsstrategie is virtualisering. Hiermee wordt een strategie bedoeld waarbij verschillende besturingssystemen draaien op één en dezelfde computer, en waarbij het hoofdbesturingsprogramma als gastheer optreedt voor een reeks gastbesturingsprogramma’s.

Ook deze virtualiseringssoftware raakt zelf doorheen de tijd obsoleet, maar in de praktijk werkt virtualisering meestal efficiënter en dus sneller dan emulatie omdat bij virtualisering niet alle instructies en het onderliggende systeem moeten worden ‘vertaald’ maar enkel die instructies die het hoofdbesturingsprogramma betreffen. Bovendien kan bij virtualisering de volledige capaciteit worden gebruikt van de moderne Control Processing Unit (CPU).

Maar ook hierin stelt zich het probleem dat populaire virtualiseringssoftware als Microsoft Virtual PC (in Windows 7 Windows Virtual PC genoemd), VMware Player en VirtualBox geen oplossing bieden voor de virtualisering van Mac OS. Men zal dan in een aantal gevallen ook virtualisering moeten trachten te combineren met migratie. Hiervoor is evenwel toegang tot de broncode vereist. Zo kan men proberen om de bestanden op een cd-rom voor een obsolete Mac OS-versie te migreren tot ze leesbaar zijn door applicatiesoftware die niet enkel een Mac OS-versie kan schrijven maar ook een Windows-versie. Deze versie kan dan mogelijk worden afgespeeld met een virtuele oude versie van Windows. Iedere migratie brengt echter een gevaar op het verlies van een bepaalde functionaliteit met zich mee.

 

Authenticiteit en integriteit

Een belangrijk vraag bij het bewaren en raadpleegbaar houden van digitale informatieobjecten is de vraag naar hun authenticiteit. Bij de bepaling of een bepaald informatieobject (nog) authentiek is of niet, is het begrip integriteit belangrijk. Integriteit betekent dat het object intact moet zijn en niet zodanig is veranderd of gecorrumpeerd dat de betekenis ervan niet meer duidelijk is. Wijzigingen zijn tot op zekere hoogte aanvaardbaar, zolang bij informatieobjecten eigenschappen als het functioneren, de conceptuele betekenis, de materiële betekenis, het gedrag van het werk, de gebruikerservaring en de esthetiek niet worden aangetast. Eigenschappen als functionaliteit, het gedrag van het werk, de gebruikerservaring en de esthetiek zijn niet alleen belangrijk bij het behoud van de raadpleegbaarheid van informatieve cd-roms, maar ook bij die van bijvoorbeeld computerspelletjes. Bij werken die zijn gemaakt door kunstenaars is ook het behoud van de intenties van de kunstenaar belangrijk. Andere eigenschappen die mee de authenticiteit bepalen zijn het originele materiaal van het digitale informatieobject en de sporen van de geschiedenis. Het is duidelijk dat deze laatste twee eigenschapen in een digitale omgeving die vaak wordt gekenmerkt door het verversen van informatiedragers en het migreren van bestandsformaten, moeilijk houdbaar zijn.

Het probleem van de authenticiteit en integriteit stelt zich trouwens niet enkel met betrekking tot de afspeelapparatuur, maar ook met betrekking tot de weergaveapparatuur. Is een interactief werk dat is gemaakt voor gebruik op een beeldbuismonitor met een 4:3 aspect ratio nog wel hetzelfde werk als het wordt bekeken met een LCD-monitor en hierbij de 4:3 aspect ratio wordt uitgerekt tot 16:9 of de 4:3 aspect ratio wordt behouden met behulp van pillarboxing (zwarte stroken toegevoegd aan beide kanten van het beeld)? Zeker als het werk is gemaakt met artistieke intenties of als de gebruikerservaring centraal staat is dit een belangrijke vraag.

 

Het behoud van hard- en software

Alhoewel het louter bewaren van hard- en software op zich geen oplossing is om digitale informatieobjecten de lange termijn raadpleegbaar te houden, kan het wel een oplossing voor de korte termijn zijn en een bijdrage leveren aan een oplossing voor de lange termijn. Het is aan te raden om bij de verwerving van informatieobjecten op obsolete informatiedragers en in obsolete formaten bij de oorspronkelijke eigenaar te informeren of hij zijn hard- en software nog heeft en ze met het oog op de conservering van de informatieobjecten (al dan niet tijdelijk) ter beschikking kan stellen aan de erfgoedinstelling. Het is ook aan te raden om bij hem zoveel mogelijk informatie in te winnen over zowel de aanmaak als het gebruik van de bestanden.

 

 De stoffige binnenzijde van een Apple Power Macintosh G3 (1997). Foto: PACKED vzw

 

Het bewaren en operationeel houden van de hardware stelt een hele reeks uitdagingen, maar hun levensduur kan worden verlengd door de volgende eenvoudige richtlijnen in acht te nemen:

- bewaar de hardware in een propere, stofvrije omgeving die koel en droog is en een constante temperatuur en vochtigheidsgraad heeft;

- verwijder voorzichtig het stof dat zich binnenin de hardware bevindt en zich ophoopt bij de openingen in de buurt van de ventilator(en);

- hou de hardware niet constant aangesloten op het stroomnetwerk, maar doe dit op regelmatige tijdstippen en lang genoeg (minimaal enkele uren);

- wanneer de hardware is aangesloten, plaats ze dan niet in een standby modus maar laat ze gedurende een beperkte tijd echt functioneren.

Bovenal blijft het belangrijk dat indien informatieobjecten op obsolete informatiedragers worden verworven, de opgeslagen bits zo snel mogelijk worden omgezet naar een meer hedendaagse informatiedrager. Bovendien is het aangeraden om nadien de obsolete bestandsformaten zo snel mogelijk om te zetten naar een gestandaardiseerd, wijdverspreid en uitwisselbaar bestandsformaat als hierbij tenminste het behoud van de integriteit van de informatieobjecten kan worden verzekerd.

 

(Deze tekst werd gepubliceerd in META Nummer 2011/8.)

 

 

logo vlaamse overheid